AgroActualiteiten

22 oktober 2024



Inhoud

1. Voorstellen aanpak mestmarkt                                 

2. GLB-aanvraag uiterlijk 2 december                         

3. Bedrijfsoverdracht en GLB-aanvraag                       

4. Hoogte basis- en eco-premie 2024                         

5. Aangekondigde wijzigingen GLB 2025                   

6. Nieuwe regelingen ‘Aanpak stikstof’                       

7. Subsidie voor verduurzaming                                     

8. Kort nieuws 

9. Agenda                                                                      




1.  Voorstellen aanpak mestmarkt


De minister heeft onlangs (nood)maatregelen voorgesteld die de druk op de mestmarkt moeten verminderen.


Derogatievrije zones rondom Natura 2000-gebieden

Eén van de oorzaken van de huidige ‘overspannen’ mestmarkt is o.a. de verkleining van de mestplaatsingsruimte. Een deel daarvan wordt veroorzaakt door de derogatievrije zones rondom Natura 2000-gebieden. Deze zones zijn op dit moment 250 meter breed. De minister wil deze zones versmallen naar 100 meter.


Aanpassen forfaitaire stikstofnorm melkvee

Volgens (nieuw) onderzoek vervluchtigt bij melkvee meer stikstof (in onschadelijke stikstofgassen) dan tot nu toe is aangenomen. Om deze reden is de minister van plan de stikstofcorrectiefactoren te verhogen, waardoor de forfaitaire stikstofnormen voor melkvee kunnen worden verlaagd. De mestproductie (stikstof) neemt dan af.


Verhogen mestverwerking en export van mest

Om de druk op de Nederlandse mestmarkt te verlagen wil de minister de export van mest stimuleren. Hiertoe zijn drie sporen aangekondigd:

·        Hogere mestverwerkingsplicht voor landbouwbedrijven.

·        Vergroten van de mestverwerkingscapaciteit.

·        Vergroten van de buitenlandse afzetmarkt voor verwerkte mest.


Nieuwe beëindigingsregeling

Naast de bestaande regelingen Lbv en Lbv+ en de, door de minister, eerder aangekondigde beëindigingsregeling voor kleine sectoren wil de minister uiterlijk in 2026 een nieuwe brede beëindigingsregeling openstellen.


Verlagen mestplafonds en afroming bij overdracht productierechten

Vanuit de derogatiebeschikking is Nederland verplicht om de mestproductieplafonds voor stikstof en fosfaat per 2025 verder te verlagen. Om onder de nieuwe mestplafonds te komen heeft de minister bij de overdracht van productierechten een (hogere) afroming voorgesteld.


Wetsvoorstel mestplafonds en afroming productierechten

Volgens een wetsvoorstel dalen de nationale mestplafonds vanaf 2025 met circa 10%. Bij de voorgestelde sectorale mestplafonds is de daling bij de varkens- en pluimveesector fors hoger dan bij de melkveesector. Daarnaast zijn de volgende afromingspercentages bij overdracht van productierechten voorgesteld: fosfaatrechten 30% (was 10%), varkensrechten 25% en pluimveerechten 15%. Een uitzondering geldt voor overdrachten in familieverband. Bepaalde uitzonderingen zijn nog wel een onderwerp van discussie.


Maatregelen op Europees niveau

Naast de bovenstaande inzet op Nationaal niveau zijn ook maatregelen voorgesteld die op Europees niveau afgestemd moeten worden. De haalbaarheid van Europese maatregelen zijn moeilijker in te schatten.

 

Invoeren gebruik Renure

Met de inzet van ‘Renure’ (kunstmestvervanger) ontstaat meer ruimte om dierlijke mest af te zetten in Nederland. Echter hiervoor moet ‘Brussel’ de Nitraatrichtlijn aanpassen. De minister hoopt dat de goedkeuring voor ‘Renure’ spoedig volgt, maar het is de vraag of dit nog voor het groeiseizoen van 2025 gaat lukken.


Nieuwe derogatie

In de voorstellen geeft de minister aan dat gestreefd wordt naar ‘gewas- en grondsoortgerichte stikstofgebruiksnormen’, i.p.v. de standaardnorm van 170 kg stikstof/ha. Ook hiervoor moet de Nitraatrichtlijn worden aangepast. Als tussenoplossing wil de minister in 2026 een verhoogde stikstofnorm voor grasland bewerkstelligen.


Minder ’nitraat kwetsbare gebieden’

In Nederland is op dit moment het gehele grondgebied aangewezen als ‘kwetsbaar gebied’. De minister wil dit gebied verkleinen, waardoor bepaalde regels voor minder percelen van toepassing zijn.   


2. GLB-aanvraag uiterlijk 2 december


Om uw GLB-subsidies 2024 te ontvangen moet u uiterlijk 2 december uw definitieve GLB-aanvraag indienen. Naast de aanvraag van uw subsidies moet u ook diverse gegevens voor ‘mest’ actualiseren.


GLB-aanvraag

U kunt uw definitieve aanvraag indienen door uw eerdere Gecombineerde opgave (GO) te openen en te actualiseren. Vervolgens dient uw GO/definitieve aanvraag in. Bij het actualiseren van de inhoud zijn onderstaande zaken van belang.


Subsidiabele gewassen

U kunt alleen basis- en eco-premie ontvangen op subsidiabele grond. Voldoet een perceel niet (meer) aan de eisen? Haal dan het vinkje voor de basis- en eco-premie weg. Dit kan gevolgen hebben voor berekening van de ecoregeling.


Hoofdteelt en vanggewassen

Met de GO heeft u de hoofdteelt op uw percelen opgegeven. Door het natte teeltseizoen is het geteelde gewas soms anders dan eerder is opgegeven. Speelt dit? Pas dan het gewas van uw hoofdteelt aan.

In de GO kunt u, naast de hoofdteelt, ook vanggewassen opgeven. Bij sommige regelingen is dit verplicht. Is er iets gewijzigd in het gewas en/of de zaaidatum? Corrigeer dan uw opgave.


Ecoregeling

Bij de definitieve aanvraag bevestigt u uw eerder opgegeven eco-activiteiten. Heeft u een eco-activiteit niet uitgevoerd? Of voldoet u niet (meer) aan de voorwaarden? Trek dan de eco-activiteit in. Heeft u een eco-activiteit op een deel van uw perceel uitgevoerd? Splits dan het perceel in een perceel met en een perceel zonder deze eco-activiteit.                                  


3. Bedrijfsoverdracht en GLB-aanvraag


Is er sprake geweest van een bedrijfsoverdracht? Dan moet het nieuwe bedrijf de definitieve aanvraag indienen. Speelt de overdracht tijdens de aanvraagperiode? Dan is het soms verstandiger dat het oorspronkelijke bedrijf de aanvraag indient.


Werkwijze bij bedrijfsoverdracht

Meldt u een bedrijfsoverdracht bij RVO? Dan kunt u in de melding aangeven dat het oorspronkelijke bedrijf (overdrager) de GLB-aanmelding overdraagt aan het nieuwe bedrijf (overnemer). De overnemer kan dan de definitieve aanvraag indienen. Als de aanmelding wordt overgedragen, dan kan RVO de GO van de overdrager overzetten naar de overnemer. Dit kan alleen als er sprake is van:

·        Overlijden.

·        Overdracht naar eigen Burgerservicenummer (BSN).

·        Juridische wijziging, waarbij minimaal één overdrager ook deelneemt in het nieuwe bedrijf. 


Is dit het geval? Volg dan de instructie van RVO. In andere situaties moet de overnemer de GO/aanvraag zelf geheel invullen. In beide situaties is het van belang dat de overdrager ‘actief landbouwer’ blijft op 15 mei (dus niet met terugwerkende kracht uitschrijven).


Aanvraag indienen door overdrager

Als de overdrager de GLB-aanmelding niet wil overdragen, dan kan de overnemer de definitieve aanvraag niet indienen. De overdrager kan dit nog wel, mits het bedrijf nog ‘actief landbouwer’ is.


Overdracht einde aanvraagperiode

Vindt de bedrijfsoverdracht later in de aanvraagperiode (15 oktober t/m 2 december) plaats? Dan kunt overwegen om de overdrager de definitieve aanvraag nog te laten indienen (mits ‘actief landbouwer’). U kunt de bedrijfsoverdracht dan daarna melden.                                        


4. Hoogte basis- en eco-premie 2024


De basis- en eco-premies 2024 zijn nog niet definitief vastgesteld. Wel is bekend dat u, door extra nationaal budget, de maximale eco-premie kunt ontvangen.


Nationaal budget ingezet voor GLB

Nederland heeft van ‘Brussel’ goedkeuring gekregen om een bedrag van € 50 miljoen in te zetten als compensatie voor de eco-premie. Hierdoor hoeft er geen budget vanuit de basispremie overgeheveld te worden. De basispremie bedraagt hierdoor waarschijnlijkheid € 247 voor de eerste 40 hectares. Voor de overige hectares geldt een bedrag van € 193. Deze bedragen zijn nog niet definitief.


Maximale Eco-premie

Met het extra budget wordt hoogstwaarschijnlijk de maximale eco-premie uitbetaald, namelijk: Brons € 60, Zilver € 100 en Goud € 200.


 
Compensatie eco-premie

De compensatie bedraagt € 32,50 per hectare. De compensatie wordt los van de eco-premie uitbetaald.

U kunt deze compensatie ontvangen als u:

·        Bij de GO een aanmelding voor de ecoregeling heeft ingediend.

·        Bij deze aanmelding minimaal in ‘Brons’ terecht kwam (voldoende punten en waarde).

·        Bij de definitieve aanvraag uw uitgevoerde eco-activiteiten opgeeft.


Als u bij de definitieve aanvraag niet meer aan de instapeis of -waarde voor tenminste ‘Brons’ voldoet, kunt u toch deze compensatie ontvangen. U moet wel eco-activiteiten hebben uitgevoerd en opgegeven.


Correctie op eco-premie

De eco-premie wordt op een later moment uitbetaald. De eco-premie bedraagt dan het bedrag voor een bepaalde klasse minus de compensatie.



5. Aangekondigde wijzigingen GLB 2025

In 2025 krijgt u te maken met enkele (eerder aangekondigde) wijzigingen van de conditionaliteiten en de ecoregeling van het GLB.


Wijzigingen conditionaliteiten, vaak versoepelingen, maar ook (forse) aanscherpingen

De volgende wijzigingen worden (waarschijnlijk) doorgevoerd:

·        Bescherming veengronden: percelen blijvend grasland op alle veengronden moeten grasland blijven!

·        Bufferstroken: chemische gewasbescherming is toegestaan bij de verplichte bestrijding van Wilde haver, Knolcyperus en bepaalde andere invasieve exoten.

·        Niet productief areaal: de eis van minimaal 4% niet-productief areaal op bouwland vervalt.

·        Soms mag u beschadigd grasland (door bijvoorbeeld wilde dieren) in Habitatgebieden vernieuwen.


Daarnaast krijgt u te maken met extra randvoorwaarden op basis van de zogenoemde de ‘sociale conditionaliteiten’. Als u bestaande wetgeving t.a.v. o.a. arbeidsovereenkomsten en een veilige omgeving overtreedt, dat u dan naast een boete ook gekort kunt worden op uw GLB-subsidies.


Wijzigingen eco-activiteiten

Vanaf 2025 kunt u ook kiezen voor de nieuwe eco-activiteiten ‘Tagetes als aaltjesbesterijding’ en ‘Voedselbos’. De eco-activiteit ‘vroeg ras rooigewas 1 november’ komt te vervallen.

Ook moet u letten op wijzigingen van bepaalde voorwaarden, punten en waarden van eco-activiteiten.


6. Nieuwe regelingen ‘Aanpak stikstof’
 

Eerder is in het kader van de ‘Aanpak stikstof’ aangegeven dat er regelingen zouden komen om te innoveren, extensiveren, omschakelen, verplaatsen of te beëindigen. Deze regelingen zijn met name bedoeld voor piekbelasters. Onlangs zijn in dit kader enkele nieuwe regelingen gepubliceerd of aangekondigd.


Subsidie voor investeringen in verduurzaming door piekbelasters

Bent u een piekbelaster? En heeft u een melkvee-, vleeskalveren- en/of varkenshouderij? Dan kunt u voor deze subsidie in aanmerking komen. Deze subsidieregeling wordt opengesteld van 21 oktober 2024 t/m 8 januari 2025.


 
Landelijke verplaatsingsregeling veehouderij met piekbelasting

Als piekbelaster kunt u subsidie aanvragen voor het verplaatsen van uw bedrijf.

Deze subsidieregeling bestaat uit twee modules:

·        Haalbaarheidsonderzoek bedrijfsverplaatsing (openstelling van 2 december 2024 t/m 30 mei 2025).

·        Uitvoering bedrijfsverplaatsing (openstelling 6 januari 2025 t/m 30 november 2027).


Lbv voor kleinere sectoren

Deze beëindigingsregeling is bedoeld voor de kleinere sectoren: geiten, vleeseenden, konijnen, vleeskalveren en overig rundvee. De openstellingsperiode is nog niet bekend. Ook is de regeling nog niet gepubliceerd.


7. Subsidie voor verduurzaming


U komt in aanmerking voor de ‘Subsidie voor investeringen in verduurzaming door piekbelasters’ als u piekbelaster bent en een veehouderij heeft met melkvee, vleeskalveren en/of varkens.


Subsidie voor duurzame investeringen

De subsidie is bedoeld voor investeringen die de ammoniakemissie op uw bedrijf verminderen. Daarnaast moet u ook investeren in de brandveiligheid en/of het dierwelzijn van uw dieren. U kiest dus altijd voor een combinatie van maatregelen. U kunt afhankelijk van de diersoort kiezen uit de volgende vijf soorten maatregelen:

·        Nageschakelde technieken.

·        Brongerichte technieken.

·        Investeringen in brandveiligheid.

·        Investeringen op het gebied van dierenwelzijn.

·        Aanvullende investeringen buiten de stal om de ammoniakemissie te verminderen.

 

Bent u melkveehouder?

Dan moet u een brongerichte techniek (Lely Sphere) combineren met een investering in brandveiligheid.


Heeft u vleeskalveren en/of varkens?

Dan moet u investeren in een nageschakelde techniek (luchtwasser) én moet u kiezen voor één van de volgende opties:

·        Investeren in brandveiligheid en dierenwelzijn.

·        Investeren in een brongerichte techniek en brandveiligheid.


Hoogte subsidie

Voor uw investeringen krijgt u maximaal 80% subsidie. Per veehouderijlocatie moet de subsidie minimaal € 25.000 bedragen. Het maximale subsidiebedrag is € 600.000. De subsidie is bedoeld voor de aankoop van de investeringen en de installatie hiervan.


Komende vijf jaar geen uitbreiding in dieren

Maakt u gebruik van deze subsidieregeling? Dan mag, op de betreffende locatie, het aantal dieren in de komende vijf jaar niet toenemen.


8. Kort nieuws



Uiterlijk 21 oktober (verplicht) vanggewas

Teelt u mais op zand- of lössgrond? Dan moet u dit jaar binnen 7 dagen na de maisoogst en uiterlijk op 21 oktober een vanggewas hebben ingezaaid. Als alternatief kunt u tot uiterlijk 31 oktober een wintergraan inzaaien, die u in 2025 soms als hoofdteelt moet telen. Teelt u andere gewassen dan mais op zand- en lössgrond? Dan moet u ook uiterlijk 21 oktober een vanggewas inzaaien als u een korting op de stikstofnorm van volgend jaar wilt voorkomen. Dit geldt niet bij ‘winterteelten’. Is het vanggewas en/of de inzaaiperiode gewijzigd t.o.v. de GO? Pas dan uw GO tijdig aan.

 

‘Aanvullende gegevens’ voor alle bedrijven

In januari 2025 moeten alle landbouwbedrijven ‘Aanvullende gegevens’ indienen bij RVO.

Het gaat hierbij o.a. over aan- en afvoer van (kunst)meststoffen in 2024 en de mestvoorraad op 31 december 2024. Het is verstandig om op basis van uw ‘Aanvullende gegevens’ een gebruiksnormenberekening te maken over 2024.

 

Aanmelden fosfaatverrekening

Bent u akkerbouwer? En verwacht u dat u dit jaar de fosfaatgebruiksnorm overschrijdt met maximaal 20 kg per hectare? Dan kunt u zich t/m uiterlijk 31 december bij RVO aanmelden voor de fosfaatverrekening. Als u aan alle voorwaarden voldoet, kunt u uw fosfaatoverschot doorschuiven naar het volgende jaar.



9. Agenda


Uiterlijk 21 oktober

•     Inzaaien vanggewas na mais op zand/löss.

•     Inzaaien vanggewas zonder korting op stikstofnorm (zand/löss).

Uiterlijk 31 oktober

•     Inzaai wintergraan of spelt als vanggewas na mais (zand/löss).

Uiterlijk 1 november

•     Aanmelden vrijstelling zoogkoeien (met inleveren fosfaatrechten). Geldt alleen voor nieuwe deelnemers.

Uiterlijk 1 december

•     Aanmelden vrijstelling zoogkoeien (zonder inleveren fosfaatrechten). Geldt alleen voor nieuwe deelnemers.

Uiterlijk 2 december

•     Indienen definitieve GLB-aanvraag.

Uiterlijk 31 december

•     Aanmelden fosfaatverrekening.

•     Indienen VVO’s en 3PO’s.

•     Indienen overdrachten productierechten 2024.

 


4 juli 2025
Aankondiging maatregelen 8 e Actieprogramma Onlangs zijn de hoofdlijnen van het 8 e Actieprogramma Nitraatrichtlijn (8 e AP) bekend gemaakt. Het 8 e AP is een belangrijke basis voor de mestregels voor de periode 2026 t/m 2029 en daardoor ook voor u van belang. Doel en procedure 8 e AP Iedere EU-lidstaat moet, met een Actieprogramma Nitraatrichtlijn, aangeven welke maatregelen genomen worden om de waterkwaliteit verder te verbeteren. Het 8 e AP gaat over de periode 2026 t/m 2029 en moet voor 1 januari 2026 definitief zijn. Niet alle maatregelen zullen direct ingaan. De aangekondigde maatregelen zijn pas van toepassing als deze in Nederlandse wet- en regelgeving zijn opgenomen. Insteek minister van LVVN De minister wil de huidige maatregelen uit het 7 e AP en de derogatiebeschikking voortzetten. Dit betekent voor u dat de meeste huidige ‘mestregels’ van toepassing blijven. De minister geeft daarnaast aan dat aanvullende (generieke) maatregelen nodig zijn om de waterkwaliteit verder te verbeteren. Is de waterkwaliteit in uw gebied in orde? Dan kunt u te maken krijgen met versoepelingen. Echter, dit zal vooralsnog beperkt zijn. Voorgestelde (generieke) maatregelen Zoals aangegeven blijven de meeste (generieke) maatregelen voor u van toepassing. De minister heeft onlangs enkele specifieke maatregelen benoemd. Bufferstroken De verplichte bufferstroken blijven van toepassing. Ligt uw bedrijf in een gebied met klei of veen? En is de waterkwaliteit goed? Dan wordt de verplichte bufferstrook mogelijk 1 meter (i.p.v. standaard 3 meter). Rustgewassen Op de zandgronden ‘noord’ en ‘midden’ blijft, vanuit de mestregels, de 1:4-teelt van rustgewassen gelden. Heeft u een bedrijf in het zuidelijk zandgebied of op löss? Dan moet u waarschijnlijk rustgewassen telen volgens een 1:3-teelt. Misschien dat u ook kunt kiezen voor een 2:6-teelt. Waarschijnlijk mag u dan, binnen een periode van 6 jaar, zelf kiezen in welke twee jaar u het rustgewas teelt. De regel is dan iets soepeler, maar nog steeds een flinke aanscherping van de 1:4-eis. Stikstofgebruiksnorm Bepaalde stikstofgebruiksnormen worden verlaagd. De aanpassingen worden afhankelijk van de grondsoort, het gewas en de waterkwaliteit. Heeft u een bedrijf in het zuidelijk zandgebied of op löss? En past u graslandvernietiging toe? Dat wordt de stikstofnorm van het opvolgende gewas waarschijnlijk afhankelijk van de aanwezige hoeveelheid stikstof in de bodem. Fosfaatgebruiksnorm U kunt met een aanscherping van de fosfaatnorm te maken krijgen als uw bedrijf in een gebied ligt waar de fosfaatnorm van het oppervlaktewater nog niet gehaald wordt. Ook kan het zijn dat u infiltratiegreppels aan moet leggen om afspoeling van fosfaat te voorkomen. Dit laatste geldt dan waarschijnlijk bij de teelt van bepaalde gewassen op bouwland. Vanggewas na mais op alle klei- een veengrond Het plan is om de verplichting voor de teelt van een vanggewas na mais verder uit te breiden naar alle klei- en veengronden. Op klei/veen geldt deze verplichting op dit moment alleen als u derogatie heeft en het perceel in een NV-gebied ligt. Behoud grasland Grasland heeft t.o.v. bouwland een positief effect op de waterkwaliteit. Het voornemen is dan ook om maatregelen te nemen om het areaal grasland te behouden. Op dit moment is nog niet bekend hoe dit wordt uitgewerkt. Ongetwijfeld bent u benieuwd welke maatregelen voor u gaan gelden. Houdt de berichtgeving goed in de gaten. Start doelsturing in 8 e Actieprogramma De minister en de sector willen op termijn naar een systeem op basis van doelsturing. Het is de bedoeling dat in het 8 e AP de eerste stappen worden gezet voor doelsturing op het gebied van de waterkwaliteit. Systeem doelsturing Met doelsturing is het de bedoeling dat u op uw bedrijf aan (bedrijfsspecifieke) doelen voldoet op het gebied van bijvoorbeeld mineralenverliezen, waterkwaliteit en/of ammoniakemissie. U bepaalt, binnen kaders, zelf welke maatregelen u neemt om deze doelen te bereiken. Bij een goed werkend systeem en goede resultaten kunnen (generieke) maatregelen verminderen. Doelsturing binnen het 8 e AP Binnen het 8 e AP is het de bedoeling dat een aantal bedrijven vrijwillig kunnen deelnemen aan doelsturing op bedrijfsniveau, dat gericht is op het verbeteren van de waterkwaliteit van het grondwater. Het gaat hierbij om doelsturing bij de teelt van gewassen. Alternatief systeem kan leiden tot minder generieke maatregelen Met dit alternatieve systeem moet u uw keuzes, bijvoorbeeld het bemestingsniveau, onder andere baseren op N-mineraalmetingen en het stikstofbodemoverschot. Als u hiermee bepaalde resultaten haalt, kunnen in 2029 enkele generieke maatregelen voor u wellicht vervallen. Dit systeem van doelsturing moet nog verder worden uitgewerkt. Heeft u interesse in doelsturing? Houd de verdere ontwikkelingen in de gaten. Eerste uitwerking ‘van het stikstofslot af’ De stikstofproblematiek in Nederland is al jaren enorm groot. Onlangs heeft de Ministeriële Commissie Economie en Natuurherstel haar eerste plannen, om Nederland van het stikstofstofslot te halen, bekend gemaakt. Ministeriële Commissie Economie en Natuurherstel Het kabinet heeft begin dit jaar deze commissie aangesteld. De commissie bestaat uit diverse ministers en staatssecretarissen van het huidige kabinet. Aanpak via vier sporen De commissie heeft in haar eerste plannen gekozen voor een ‘viersporenaanpak’. De aanpak, en de maatregelen die hieruit volgen, moeten nog verder worden uitgewerkt. De vier sporen zijn: · Spoor 1: aanpassing van het vergunningenstelsel. · Spoor 2: maatregelenpakket natuurbehoud en -herstel. · Spoor 3: impact van uitspraken (intern salderen). · Spoor 4: inzet op Europees niveau. Maatregelen landbouwsector Vooral binnen ‘spoor 2’ worden maatregelen voor de landbouwsector genoemd, zoals: · Vrijwillige extensiveringsregeling melkveehouderij. · Nieuwe vrijwillige beëindigingsregeling. · Verdere ontwikkeling doelsturing. · Regionale aanpak, zoals het instellen van een zone (250 meter) rondom de natuurgebieden de Veluwe en de Peel, waarvoor extra opgaven gaan gelden. · Extra budget voor Agrarisch natuurbeheer voor gebieden ‘met de hoogste prioriteit’. Nadere besluitvorming in augustus 2025 De commissie werkt de komende maanden de vergunningssystematiek en de maatregelen verder uit. In augustus worden vervolgbesluiten genomen. Ook komt er dan meer duidelijkheid over de financiering van de maatregelen. Daarnaast worden dan de benodigde wijzigingen in wet- en regelgeving in gang gezet. Wilt u eens sparren over ‘stikstof’ en de eventuele gevolgen/mogelijkheden voor uw bedrijf? Neem dan contact met ons op. Vanaf 2026 controle gewasrotatie-eis GLMC 7 Vanaf 2026 zullen veel bedrijven te maken hebben met de gewasrotatie-eis uit het GLB. Dit geldt ook voor huidige derogatiebedrijven die vanaf 2026 grasland omzetten in bouwland en daardoor onder de 75% gras komen. Gewasrotatie-eis GLMC 7 Als u GLB-subsidies wilt ontvangen moet u aan de conditionaliteiten voldoen, zoals de gewasrotatie-eis vanuit GLMC 7. Hiervoor moet u aan de volgende voorwaarden voldoen: · Op minimaal 1/3 van uw bouwland moet u, op bedrijfsniveau, jaarlijks een ander gewas (andere gewascode) telen dan in het voorgaande jaar. Dit mag u ook invullen met een volgteelt na de hoofdteelt, mits u de volgteelt laat staan tot de hoofdteelt in het opvolgende jaar. · Op ieder perceel bouwland moet u ieder vierde jaar een ander gewas (andere gewascode) als hoofdteelt telen. Heeft u meer dan ‘75% gras’? Dan bent u vrijgesteld van bovenstaande twee voorwaarden. Rustgewas op zand- en lössgrond blijft verplicht Heeft u percelen op zand- of lössgrond? Dan moet u ook voldoen aan de rustgewasverplichting vanuit de ‘mestwetgeving’. Vanaf 2026 controle op andere hoofdteelt Voor de voorwaarde ‘op ieder perceel bouwland ieder vierde jaar een ander gewas (gewascode) als hoofdteelt’ kijkt RVO naar de afgelopen drie jaar. Of u in die drie jaar een vrijstelling heeft gehad of het perceel uit gebruik heeft gegeven maakt geen verschil. Gewascode is ander gewas Als in 2023 t/m 2025 op een perceel altijd hetzelfde gewas is geteeld, dan moet u in 2026 een ander gewas (gewascode) telen. De gewascode is leidend. Hierdoor kunt u bijvoorbeeld i.p.v. snijmais (gewascode 259) MKS (gewascode 1935) telen. Let op dat de uitgevoerde teelt en de registratie aansluiten op de daadwerkelijke situatie. Aantal gewassen vrijgesteld De volgende gewassen zijn vrijgesteld van de rotatieplicht: gras, kruidachtige voedergewassen, bepaalde meerjarige teelten en braak. Deze gewassen mag u wel vier jaar achter elkaar telen. Aandachtspunt derogatiebedrijven In 2026 is derogatie niet meer van toepassing. Heeft u nu derogatie en wilt u vanaf 2026 grasland omzetten naar bouwland en komt u hierdoor onder de 75% grasland? Dan is de vrijstelling voor GLMC 7 niet meer van toepassing. Door de gewasrotatie-eis is continuteelt van bijvoorbeeld snijmais niet meer mogelijk. Heeft u nu derogatie? Let op uw vrijstelling als u in 2026 grasland wil omzetten. Ondersteuning schapensector De schapensector heeft het financieel zwaar. Aangezien de schapenhouderij een belangrijke publieke waarde heeft wil de minister de schapenhouders ondersteunen. Actieplan Schaap Voor de korte termijnondersteuning worden over de jaren 2024 en 2025 geen I&R-heffingen geïnd voor ‘UBN schaap’ en bijbehorende geboorte- en aanvoermeldingen. Voor de langere termijn is de inzet om de vergoeding voor publieke diensten in het kader van natuur- en landschapsbeheer te verhogen. Daarnaast wil de minister de sector ondersteunen bij de marktontwikkeling voor duurzame producten, zodat de schapenhouders (op termijn) een betere prijs ontvangen. Over 2024 en 2025 hoeft u geen I&R-heffingen te betalen voor ‘UBN schaap’. Het bedrag per bedrijf is vaak niet hoog, maar het geeft wel aan dat de minister de sector wil ondersteunen. Doorgeven wijzigingen GO De indieningsperiode voor de Gecombineerde opgave 2025 (GO) is voorbij. Welke wijzigingen kunt of moet u doorgeven en wat zijn eventuele gevolgen? Doorgeven wijzigingen U kunt t/m 15 oktober wijzigingen doorgeven door de GO aan te passen en opnieuw in te dienen. Andere gewascode als hoofdteelt Heeft u per abuis voor de hoofdteelt het verkeerde gewas opgegeven? Dan moet u de juiste gewascode doorgeven. Dit kan gevolgen hebben voor de stikstofgebruiksnorm. Het aanpassen van de gewascode heeft geen gevolgen voor de basispremie. Een ander gewascode kan wel gevolgen hebben voor de ecopremie, als voor het perceel een eco-activiteit is opgegeven die niet kan in combinatie met het aangepaste gewas. Vanggewas: wijziging gewas en/of andere zaaidatum of -periode Ook een wijziging in vanggewas (gewas en/of zaaidatum/-periode) moet u tijdig doorgeven. Een wijziging leidt niet tot een boete of korting voor ‘mest’ en het GLB, mits u aan alle voorwaarden blijft voldoen. Vergeten perceel opgeven Had u een perceel op 15 mei in gebruik en bent u dit vergeten op te geven? Dan moet u dit perceel alsnog opgeven. Voor ‘mest’ telt het perceel mee. Op het perceel kunt u geen GLB-subsidies meer aanvragen. Let op: het perceel telt wel mee voor het benodigd aantal punten en waarde binnen de ecoregeling. Intrekken eco-activiteit Voert u een eco-activiteit niet uit? Of voldoet u niet (meer) aan de voorwaarden? Dan moet u de eco-activiteit zo snel mogelijk en uiterlijk 15 oktober intrekken. Voldoet u op een deel van een perceel niet aan de voorwaarden? Dan kunt u het perceel splitsen en de eco-activiteit niet meer opgeven bij dat deel dat niet voldoet. Intrekken GLB-subsidie Voldoet een perceel of uw bedrijf niet (meer) aan bepaalde subsidievoorwaarden? Bijvoorbeeld omdat het perceel (tijdelijk) uit de landbouw wordt onttrokken? Dan moet u de aangevraagde GLB-subsidie intrekken. U haalt dan het vinkje voor de basispremie weg. Uiterlijk 15 oktober wijzigingen doorgeven RVO beoordeelt uw aangevraagde GLB-subsidies op basis van uw laatst ingediende GO. De aanvraag die u uiterlijk 15 mei hebt ingediend bepaalt wel de maximale hoogte van uw subsidies. Geef wijzigingen zo snel mogelijk en uiterlijk 15 oktober door. Heeft u vragen over eventuele gevolgen? Neem dan contact op met uw adviseur. Bedrijfsoverdracht en GLB Heeft u te maken met een bedrijfsoverdracht na 15 mei? Stel dan uw bedrijfstoeslag veilig. GLB-subsidies naar overnemer Om de subsidies door de overnemer te laten ontvangen moeten enkele zaken worden geregeld, zoals: · De overnemer is actief landbouwer op moment van overdracht. · De overdrager moet op 15 mei actief landbouwer zijn en blijven. · De GLB-aanvraag wordt overgedragen. Overzetten GO door RVO Bij een juridische wijziging, overdracht na overlijden of een overdracht naar eigen Burgerservicenummer kan RVO de GO-gegevens van de oorspronkelijke indiener overzetten. Hiervoor geldt wel een specifieke procedure van RVO. Heeft u te maken met een bedrijfsoverdracht? Neem dan contact met ons op. Naast het veiligstellen van GLB-subsidies spelen ook veel andere zaken. Kort nieuws Onderzaai bij mais telt niet als rustgewas Op zand- en lössgrond moet u eens in de vier jaar een rustgewas telen. U kunt hiervoor als hoofdteelt een aangewezen rustgewas telen. Als rustgewas telt ook: ‘een kort, vroeg geoogst gewas, gevolgd door een voor 1 september en na de oogst van de vorige teelt ingezaaid onbemest vanggewas’. Zaait u een vanggewas in als onderzaai bij de teelt van mais? Dan telt dit niet mee als rustgewas, ongeacht of u de mais vroeg oogst. De reden is dat het onbemeste vanggewas na de oogst van de hoofdteelt ingezaaid moet worden. Bij onderzaai voldoet u hier niet aan. Eco-activiteit rustgewas vanaf 2026 Teelt u een toegestaan rustgewas? Dan kunt u t/m 2025 voor het betreffende perceel in aanmerking komen voor de eco-activiteit ‘rustgewas’. Vanaf 2026 kunt u alleen voor deze eco-activiteit in aanmerking komen als u in minimaal één van de drie voorgaande jaren ook een rustgewas heeft geteeld. Dit betekent dat als u in 2026 een rustgewas teelt, dat u de eco-activiteit rustgewas alleen kunt toepassen als u in de jaren 2023, 2024 en/of 2025, op het perceel al een rustgewas hebt geteeld. Deze 1:3-eis gaat gelden voor alle grondsoorten. Handreiking BEX 2025 Past u BEX toe bij uw melkvee? Dan geldt dit jaar de ‘Handreiking BEX 2025’. Eén van de aanpassingen is dat de BEX vanaf dit jaar rekent met een hogere ammoniakemissie voor uw melkvee. Het gevolg is dat de stikstofexcretie (stikstofproductie) lager wordt. U hoeft dus minder stikstof te verantwoorden binnen uw mestbalans. Agenda T/m 30 juni • Zichtbare bedekking gras en klaver bij eco-activiteit ‘grasklaver’. T/m 31 augustus • Minimaal 80% bedekking met een toegestaan gewas bij eco-activiteit ‘groene braak’. T/m 30 september • Zichtbare bedekking gras, kruiden en vlinderbloemigen bij eco-activiteiten ‘kruidenrijk grasland’. • Zichtbare bedekking kruiden en vlinderbloemigen bij eco-activiteiten ‘kruidenrijke bufferstrook’. Voor deze eco-activiteiten geldt, t.a.v. de bedekking, een uitzondering als u op het perceel het ANLb-beheerpakket ‘plasdras voor weidevogels’ uitvoert. Uiterlijk 15 oktober • Wijzigingen GO doorgeven. Bepaalde wijzigingen doorgeven zodra dit bekend is, zoals bijvoorbeeld het intrekken van een eco-activiteit bij niet voldoen aan de voorwaarden. Over ons Wij verzorgen boekhouding, belastingaangifte en financieel advies voor ondernemers in het MKB en de agrarische sector, maar ook voor particulieren. Heeft u behoefte aan een persoonlijke adviseur die dicht bij u staat, uw behoeften begrijpt en met u meedenkt? Kijk hieronder voor de contactgegevens van een WEA vestiging bij u in de buurt. Onze kantoor: Naaldwijk Tel.0174 – 63 02 41 info@weanaaldwijk.nl WEA Accountants & Adviseurs kan niet garanderen dat deze informatie te allen tijde actueel en compleet is. WEA aanvaardt dan ook geen aansprakelijkheid voor directe of indirecte schade welke ontstaat naar aanleiding van het raadplegen van deze nieuwsbrief. Raadpleeg altijd eerst uw adviseur voordat u tot actie overgaat.
1 juli 2025
The body content of your post goes here. To edit this text, click on it and delete this default text and start typing your own or paste your own from a different source.
1 juli 2025
1. Vanaf 2026 afbouw inhouding huisvesting op minimumloon Werkgevers mogen in 2025 voor de kosten van huisvesting van een werknemer nog maximaal 25% van het minimumloon inhouden op het wettelijke minimumloon van die werknemer. Het voorstel is om dit percentage vanaf 2026 tot en met 2029 jaarlijks met 5% te verlagen. De maximum inhouding bedraagt dan in 2026 20%, in 2027 15%, in 2028 10% en in 2029 5%. Vanaf 2030 mogen dan geen kosten van huisvesting meer ingehouden worden op het wettelijk minimumloon. Het voorstel moet nog in een wetsvoorstel aan de Tweede Kamer aangeboden worden. Nu het kabinet inmiddels demissionair is, is echter onduidelijk of dit voorstel daadwerkelijk wordt ingevoerd. 2. Controle lage Awf-premie door Belastingdienst De Belastingdienst heeft met dagtekening 5 juni 2025 brieven verzonden over het herzien van de lage Awf-premie naar de hoge Awf-premie. Heeft u zo’n brief ontvangen, controleer dan of u de lage Awf-premie moet herzien. Dit is het geval als de dienstbetrekking van een werknemer binnen twee maanden na de start al eindigt. Maar ook als voor een werknemer meer dan 30% meer uren verloond zijn dan zijn contracturen, tenzij de contracturen van de werknemer 35 of meer (tot en met 2024) of meer dan 30 (vanaf 2025) uren per week zijn. Heeft u al herzien, dan hoeft u niet te reageren op de brief. Moet u herzien, dan doet u dat door de aangiftetijdvakken te corrigeren. Vindt u dat u niet hoeft te herzien, dan moet u dat per mail of brief uitleggen aan de Belastingdienst. Neem voor meer informatie en advies contact op met onze adviseurs. 3. Brief Belastingdienst voortzettingseis bij schenking onderneming De Belastingdienst stuurde in de week van 11 juni 2025 een brief aan iedereen die in 2021 een onderneming geschonken kreeg en daarbij gebruikmaakte van vrijstelling in de schenkbelasting (BOR). Deze vrijstelling is voorwaardelijk en vervalt als de voortzetter de onderneming niet minimaal vijf jaar voortzet. Dit is bijvoorbeeld het geval bij verkoop of beëindiging van de onderneming of de aandelen, wijziging van de activiteiten of een faillissement binnen de voortzettingstermijn. Over de geschonken onderneming wordt dan alsnog schenkbelasting verschuldigd. Voor schenkingen vanaf 1 januari 2025 bedraagt de voortzettingstermijn overigens drie jaar. De Belastingdienst wijst er in de brief op dat u binnen acht maanden na het niet meer voldoen aan het voortzettingsvereiste een aangifte hiervan moet doen. Dit geldt overigens niet alleen voor schenkingen. Ook bij schending van het voortzettingsvereiste na een geërfde onderneming moet een aangifte gedaan worden. 4. Aanvraag subsidie praktijkleren tot 17 september Vanaf maandag 2 juni 2025 tot dinsdag 17 september 2025 17.00 uur is het voor het studiejaar 2024/2025 mogelijk om subsidie praktijkleren aan te vragen. Om in aanmerking te komen voor de subsidie moet een bedrijf of instelling een praktijk- of werkleerplaats aanbieden voor het vmbo, mbo of hbo, promovendi en toio’s, praktijkonderwijs en VSO. Per onderwijscategorie gelden andere voorwaarden. De subsidie bedraagt maximaal € 2.700 per gerealiseerde praktijk- of werkleerplaats. Zijn er meer goedgekeurde aanvragen dan het beschikbare budget, dan kan de subsidie lager zijn dan € 2.700. In het studiejaar 2024-2025 geldt er voor praktijkplaatsen in de sectoren landbouw, horeca en recreatie geen aanvullende subsidie meer. 5. Aanvraag SLIM voor samenwerkingsverband tot 30 juni 2025 Voor samenwerkingsverbanden is het mogelijk om van 2 juni 2025 9.00 uur tot en met 30 juni 2025 17.00 uur een aanvraag te doen voor de SLIM-subsidie. Het subsidiepercentage voor een samenwerkingsverband bedraagt 60% van de subsidiabele kosten. Per aanvraag kan maximaal € 500.000 subsidie worden aangevraagd (maximaal € 200.000 per samenwerkingspartner). Voor landbouwbedrijven bedraagt dit maximum € 20.000, voor visserijbedrijven € 30.000 en voor goederenvervoer over de weg € 100.000. De subsidiabele kosten moeten minimaal € 210.000 bedragen. Vanaf 2025 is er een aantal wijzigingen. Zo kunnen samenwerkingsverbanden onder meer een voorschot krijgen van 25% van het verleende subsidiebedrag, wordt voor het opstellen van een controleverklaring door een accountant een vaste vergoeding van € 3.000 verstrekt en kan een subsidieaanvrager maximaal drie maanden uitstel aanvragen als de subsidiabele activiteiten niet op tijd zijn afgerond door omstandigheden die hem niet zijn aan te rekenen. 6. Subsidie Ondersteuning Werkgevers Inzet Statushouders (SOWIS) Werkgevers met statushouders die nog niet langer dan zes maanden in dienst zijn, kunnen van 2 juni 2025 9.00 uur tot en met 30 september 2025 17.00 uur weer de Subsidie Ondersteuning Werkgevers Inzet Statushouders (SOWIS) aanvragen. De statushouders moeten een arbeidsovereenkomst van minimaal twintig uur per week voor de duur van ten minste twaalf maanden hebben. Het Ministerie van SZW heeft een handreiking ontwikkeld voor een te hanteren activiteitenplan. Werkgevers kunnen voor maximaal vier statushouders subsidie krijgen. De SOWIS bedraagt voor de eerste statushouder € 8.000, voor de tweede € 6.000 en voor de derde en vierde ieder € 5.000.
Meer posts