3. Vervoer

31 januari 2025

3        Vervoer

 

3.1     Auto van de zaak

 

De bijtelling voor nieuwe auto’s met een CO2-uitstoot van meer dan 0 gram per kilometer verandert in 2025 niet. Deze blijft, net als in eerdere jaren, gehandhaafd op 22%.

 

De bijtelling voor nieuwe auto’s met een CO2-uitstoot van 0 gram(onder meer volledig elektrische auto’s) per kilometer gaat in 2025 omhoog naar 17% tot een catalogusprijs van € 30.000 en 22% daarboven. Het jaar 2025 is het laatste jaar waarin een korting geldt voor nieuwe auto’s met een CO2-uitstoot van 0 gram. Dergelijke auto’s die vanaf 2026 nieuw worden aangeschaft, vallen vanaf de aanschaf in de reguliere bijtelling van 22% over de volledige catalogusprijs.

 

  Jaar Korting   Bijtelling   Plafond          Bijtelling daarboven

 2025              5%      17%               €30.000        22% 

2026 e.v.        0%     22%                 n.v.t.             n.v.t.

   

Let op:
De bijtelling wordt vastgesteld voor 60 maanden, geldend vanaf de eerste maand na de maand waarin de auto voor het eerst is toegelaten. Na afloop van de 60 maandentermijn wordt voor de volledig elektrische auto per jaar bezien of sprake is van een kortingspercentage volgens de op dat moment geldende wet- en regelgeving. Auto’s met een CO
2-uitstoot van 0 gram die in 2025 uit de 60 maanden lopen, krijgen dus vanaf dat moment een bijtelling van 17% over de eerste € 30.000 catalogusprijs en 22% daarboven. Deze auto’s krijgen vanaf 2026 een bijtelling van 22%.

 

Uitzondering voor auto’s op waterstof

De aftopping van het bijtellingspercentage van 17% voor de catalogusprijs boven €geldt niet voor auto’s op waterstof of zonne-energie. Voor dergelijke auto’s geldt het bijtellingspercentage voor de gehele catalogusprijs.

 

3.2    Eindheffing wisselend gebruikte bestelauto in 2025 omhoog

 

De bijtelling voor het privégebruik auto van een afwisselend door meerdere werknemers gebruikte bestelauto kan een werkgever afkopen door het toepassen van een eindheffing. Het bedrag van die eindheffing is al sinds de introductie in 2006 € 300 per jaar. In 2025 wordt dit bedrag gecorrigeerd voor inflatie vanaf 2006 en daarmee verhoogd naar € 438 per jaar (€ 36,50 per maand) Het bedrag blijft daarna ook niet jarenlang hetzelfde, maar wordt vanaf 1 januari 2026 jaarlijks geïndexeerd.

 

Let op:

Als gevolg van rechtspraak in 2019 (ECLI:NL:GHDHA:2019:3152) zien we in de praktijk dat de Belastingdienst voor toepassing van de eindheffing van een wisselend gebruikte bestelauto als voorwaarde stelt dat het bijhouden van een rittenregistratie voor de bestelauto bezwaarlijk is. Houd er dus rekening mee dat in situaties waarin het bijhouden van een rittenregistratie in de visie van de Belastingdienst niet bezwaarlijk is, de Belastingdienst toepassing van de eindheffing niet accepteert.

 

Tip!
Het bedrag van € 438 geldt alleen voor een afwisselend door meerdere werknemers gebruikte bestelauto. Staat een personenauto aan meerdere werknemers ter beschikking voor privégebruik? Dan kunt u de bijtelling per werknemer baseren op de mate waarin de auto aan de werknemer ter beschikking staat. Staat een auto bijvoorbeeld aan twee werknemers in gelijke mate ter beschikking en gebruiken zij de auto beiden ook privé? Dan bedraagt de bijtelling bij beide werknemers 50% van de gebruikelijke bijtelling.

 

3.3    Reiskostenvergoedingenblijven in 2025 gelijk


In 2025 blijven de fiscaalvrije vergoedingen van zakelijke reiskosten van werknemers gelijk aan 2024. Alleen de gerichte vrijstelling van ov-abonnementen wordt uitgebreid van alleen binnenlands openbaar vervoer naar ook buitenlands openbaar vervoer.

 

Openbaar vervoer

De regels rond vergoedingen van door de werkgever betaalde abonnementen voor het openbaar vervoer zijn vanaf 2024 gewijzigd. Als met het ov-abonnement in enige mate ook daadwerkelijk zakelijk wordt gereisd, dan geldt een gerichte vrijstelling. Het maakt daarbij niet uit of het ov-abonnement ter beschikking wordt gesteld, verstrekt of vergoed. Dit blijft in 2025 ook zo. Wel wordt de gerichte vrijstelling vanaf 2025 verder uitgebreid: de vrijstelling geldt vanaf dan niet alleen maar voor binnenlands openbaar vervoer, maar ook voor buitenlands openbaar vervoer.

 

Let op:

Het is voor de gerichte vrijstelling niet van belang in welke mate het door de werkgever betaalde abonnement zakelijk wordt gebruikt. Als het abonnement maar in enige mate zakelijk wordt gebruikt. Het privégebruik wordt ook niet apart belast.

 

Tip!

Onder de gerichte vrijstelling voor een ov-abonnement valt ook de terbeschikkingstelling, verstrekking of vergoeding van een voordeelurenkaart, mits met deze kaart in enige mate ook daadwerkelijk zakelijk wordt gereisd.

 

Reiskostenvergoeding blijft gelijk

De reiskostenvergoeding voor zakelijke reiskosten met eigen vervoer, waaronder woon-werkverkeer, blijft in 2025 € 0,23/km. Dit betekent dat reiskostenvergoedingen ook in 2025 onbelast zijn voor zover de vergoeding niet meer bedraagt dan € 0,23/km. Dit betreft vrijwel alle vormen van vervoer, dus bijvoorbeeld ook de afgelegde kilometers per fiets en bromfiets.

 

3.4    Verplichte rapportage zakelijk en woon-werkverkeer werknemers uiterlijk 30 juni 2025

 

Werkgevers met 100 of meer werknemers zijn verplicht uiterlijk 30 juni 2025 te rapporteren over het zakelijk verkeer en het woon-werkverkeer van hun werknemers in 2024. Deze verplichting maakt onderdeel uit van de Omgevingswet van het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat. De verplichting staat bekend onder de naam ‘Rapportageverplichting werkgebonden personenmobiliteit’, afgekort WPM.

 

 

 

 

Let op:

Voor de grens van 100 of meer werknemers moeten de werknemers van alle vestigingen (van een onderneming of rechtspersoon) bij elkaar worden opgeteld. Hierbij tellen alleen werknemers mee die een arbeidsovereenkomst hebben en minimaal 20 uur betaald werk per maand verrichten. Ingehuurde gedetacheerden en uitzendkrachten tellen niet mee.


Zorg dat uw administratie op orde is

Heeft u meer dan 100 werknemers in dienst? Dan bent u vanaf 1 juli 2024 verplicht om diverse gegevens bij te houden en te rapporteren.

 

Welke gegevens?

In een handreiking van RVO staat welke gegevens u moet bijhouden. Dit zijn bijvoorbeeld het totaalaantal kilometers dat uw werknemer heeft afgelegd voor zakelijk verkeer en woon-werkverkeer, maar ook het jaartotaal aan kilometers, verdeeld in soort vervoermiddel en brandstoftype.

 

Let op:

De gegevens over 2024 kunt u vanaf 15 januari 2025 doorgeven. De uiterste datum is 30 juni 2025. U kunt kiezen om te rapporteren over alleen de 2e helft van 2024 of over heel 2024. In 2026 is een rapportage over het hele jaar 2025 verplicht. Aanwijzingen over de wijze waarop u moet rapporteren, vindt u in de handleiding ‘Aan de slag met het online formulier WPM’.


Tip!
Voor de uitzendbranche is een aparte
  handreiking beschikbaar.


14 maart 2025
The body content of your post goes here. To edit this text, click on it and delete this default text and start typing your own or paste your own from a different source.
25 februari 2025
1. Voorlopige forfaits banktegoeden en schulden box 3 2025 bekend Bij het berekenen van uw box 3 de voorlopige aanslag IB 2025 rekent de Belastingdienst met een voorlopig vastgesteld forfaitair rendement van 1,44% voor banktegoeden en 2,62% voor schulden. Het definitieve forfaitaire rendement voor banktegoeden en schulden wordt pas begin 2026 bekendgemaakt. Voor alle overige bezittingen in box 3 is het forfaitaire rendement voor 2025 wel al definitief vastgesteld. Dit bedraagt in 2025 5,88%. Door verschillende uitspraken van de Hoge Raad in 2024 moet de Belastingdienst uw box 3-heffing vaststellen op basis van uw werkelijke rendement als dit lager is dan de box 3-heffing berekend op grond van de forfaitaire rendementspercentages. Bij het berekenen van de voorlopige aanslag houdt de Belastingdienst echter geen rekening met uw werkelijke rendement in 2025. Het werkelijke rendement kan namelijk pas na afloop van 2025 berekend worden. 2. Online aanvragen Verklaring betalingsgedrag Een inlener of doorlener aan wie u personeel uitleent of de aannemer door wie u als onderaannemer wordt ingeschakeld, kan u vragen om een Verklaring betalingsgedrag te overleggen. Met zo’n verklaring kunt u aantonen dat u aan uw aangifte- en betalingsverplichtingen voor de loonheffingen en/of btw voldoet. Dit is voor de inlener, doorlener of aannemer van belang, omdat deze aansprakelijk gesteld kan worden als u niet aan deze verplichtingen voldoet. Het aanvragen van een verklaring betalingsgedrag kan nu ook online met DigiD. De Belastingdienst streeft ernaar om binnen één week op uw onlineaanvraag te beslissen. In de loop van 2025 wordt ook het online aanvragen met eHerkenning mogelijk. 3. Vóór 1 maart 2025 aangifte schenkbelasting van schenking 2024 Ontving u in 2024 een of meer schenkingen van uw ouder(s) met een totale waarde hoger dan € 6.633, dan moet u een aangifte schenkbelasting indienen. Datzelfde geldt als u in 2024 een of meer schenkingen van dezelfde schenker (niet uw ouders) ontving met een totale waarde hoger dan € 2.658. Ook als u in 2024 een beroep kon doen op de eenmalig verhoogde vrijstelling voor een schenking van een ouder aan een kind (in 2024 € 31.813 voor vrije besteding en € 66.268 voor besteding aan een dure studie), moet u een aangifte schenkbelasting indienen. De aangifte schenkbelasting 2024 moet vóór 1 maart 2025 door de Belastingdienst ontvangen zijn. U doet de aangifte digitaal op mijn.belastingdienst.nl (hiervoor heeft u DigiD nodig) of op papier . 4. Binnenkort afrekening WKR 2024 De vrije ruimte in de WKR bedroeg in 2024 1,92% van uw totale loonsom tot en met € 400.000 en 1,18% daarboven. Wees u in 2024 totaal meer vergoedingen, verstrekkingen en terbeschikkingstellingen aan dan uw vrije ruimte, dan betaalt u over dit meerdere 80% eindheffing. Deze eindheffing geeft u uiterlijk aan in uw tweede aangifte loonheffingen van 2025. Als u per maand aangifte doet, is de deadline hiervoor 31 maart 2025. Doet u per 4 weken aangifte, dan is de deadline 23 maart 2025. Heeft u uw WKR over 2024 al op orde? Houd er rekening mee dat niet alle WKR-kosten uit de salarisadministratie volgen. Een deel van deze kosten moet u waarschijnlijk halen uit uw financiële administratie. Beoordeel nu al de hoogte van de aangewezen kosten in de vrije ruimte in 2024, zodat de afrekening in de tweede aangifte loonheffingen 2025 straks soepel kan verlopen. Heeft u daarbij hulp nodig, dan helpen wij u uiteraard graag. 5. Loonheffing bij feest op de zaak of elders? Een feest voor uw werknemers kan loon zijn waarover uw personeel dan loonbelasting betaalt. Een en ander hangt af van de plek van het feest en welke keuzes u maakt. Een feest op de zaak vormt bijvoorbeeld geen loon voor uw personeel. Alleen voor een maaltijd op het feest moet u in 2025 € 3,95 per maaltijd tot het loon van de werknemer rekenen. Komt de werknemer met zijn partner, dan telt u 2 x € 3,95 tot het loon van de werknemer. Een feest elders is wel loon voor uw personeel. Het loon bestaat dan uit alle werkelijke kosten van het feest, ook de kosten van een ingehuurde band en de werkelijke kosten van de maaltijd (die u dan niet kunt ‘afkopen’ voor € 3,95 per maaltijd). U kunt echter ook zelf de loonheffing voor uw rekening nemen. De maaltijd (bij het feest op de zaak) en de werkelijke kosten (bij het feest elders) wijst u dan aan in de vrije ruimte van de WKR. Alleen bij overschrijding van de vrije ruimte in een jaar, betaalt u dan 80% eindheffing over deze overschrijding. 6. Ook bij outdoor 9% btw mogelijk Voor het gelegenheid geven tot sportbeoefening in of vanuit een (sport)accommodatie geldt het 9% btw-tarief. Er moet dan sprake zijn van een exclusief gebruiksrecht van de ‘accommodatie’ (denk aan sporthal, sportveld, maar ook een exclusief gebruikte afgebakende weg) of de sportbeoefening moet plaatsvinden vanuit een accommodatie (denk aan een kleedgelegenheid). Volgens de Hoge Raad hoeft het gebruik van de accommodatie op zichzelf niet noodzakelijk te zijn voor het sporten, als de accommodatie gebruikt wordt voor het geven van instructie en/of als de sporters zich hier gereedmaken voor de sport. Dit betekent dat ondernemers die surflessen en andere sportieve outdooractiviteiten verzorgden vanuit zeecontainers en een strandpaviljoen, ook het 9% btw-tarief konden toepassen. Let wel, het gaat hier om sporten bij commerciële (dat wil zeggen winst beogende) aanbieders. Voor sporten bij niet-winst beogende aanbieders, denk aan de plaatselijke voetbalvereniging, geldt namelijk een btw-vrijstelling.
25 februari 2025
De Belastingdienst komt met een alternatieve aanlevermethode voor DAC7. Dit alternatief is bestemd voor kleinere platformexploitanten. Totdat het alternatief beschikbaar is, zal slechts beperkt op de rapportageplicht gehandhaafd worden. DAC7 De verplichting volgens DAC7 betekent dat exploitanten van onlineplatformen die aan de criteria van de DAC7 voldoen, gegevens over zichzelf en gegevens van bepaalde verkopers, verhuurders en dienstverleners die via hun platform goederen of diensten verkopen of onroerend goed verhuren, moeten verzamelen, verifiëren en rapporteren aan de Belastingdienst. De gegevens inzake de verkopende partij betreffen onder meer de persoonlijke gegevens, waaronder NAW-gegevens, BSN of RSIN, het aantal transacties en de omzet. Problemen De Belastingdienst constateert dat vooral kleinere platformen moeite hebben met de rapportageplicht. De oorzaak is deels onbekendheid met DAC7, maar ook onduidelijkheid over de criteria en de aanlevermethode spelen een rol. Ook de complexiteit en kosten van rapporteren zijn een hinderpaal. Alternatief De Belastingdienst werkt daarom aan een alternatief voor DAC7 voor kleinere platformen met slechts enkele te rapporteren gegevens. Dit alternatief was niet voor 31 januari 2025 beschikbaar, de datum waarop de rapportages uiterlijk moesten worden aangeleverd. Beperkt handhaven Totdat de alternatieve rapportagemethode beschikbaar is, zal de Belastingdienst echter beperkt op de rapportageplicht handhaven. Ondernemers die van de alternatieve rapportagemethode gebruik willen maken, kunnen dit per e-mail melden bij de Belastingdienst via DAC7@belastingdienst.nl . Wel alvast starten Platformexploitanten moeten wel al beginnen met het verzamelen, identificeren en verifiëren van gegevens over hun gebruikers. Wettelijk bestaat namelijk de plicht dit al vóór 1 januari 2025 te doen. Zodra de alternatieve aanlevermethode beschikbaar is, dienen deze rapportages zo spoedig mogelijk aangeleverd te worden. De Belastingdienst zal vanaf dat moment ook weer normaal gaan handhaven.
Meer posts
Share by: