7 Tips inzake de btw

duda-wsm • 1 december 2024

54.      Verwerk personeelsuitgaven en relatiegeschenken in laatste btw-aangifte

Uiterlijk eind januari moeten de meeste ondernemers de laatste btw-aangifte van het jaar 2024 indienen. Vergeet dan niet te kijken naar de uitgaven voor uw personeel en relatiegeschenken. De btw op deze uitgaven is niet altijd aftrekbaar, ook niet als de onderneming prestaties verricht die belast zijn met btw. Personeelsuitgaven zijn bijvoorbeeld personeelsuitjes en het bekende kerstpakket. Relatiegeschenken kunnen verschillend van aard zijn. Een bekend voorbeeld is het kistje wijn met kerst. Voor een aantal voorzieningen geldt een uitzondering of een speciale regeling. Dit geldt in elk geval voor verhuiskosten, de auto van de zaak en voor fietsen. De btw ten aanzien van personeelsuitgaven is niet aftrekbaar als de uitgaven voor het personeelslid in een jaar meer bedragen dan € 227 (excl. btw). Blijven de uitgaven onder dit bedrag, dan is de btw wel aftrekbaar.

 

Let op:

Dit betekent dat u moet berekenen wat de uitgaven aan personeelsvoorzieningen per werknemer in een jaar zijn geweest.

 

Wanneer is de aftrek van btw op relatiegeschenken soms beperkt? De btw is niet aftrekbaar als de ontvanger van uw geschenk – als hij het zelf zou kopen – minder dan 30% van de btw in aftrek zou kunnen brengen én u in dat jaar aan deze relatie meer dan € 227 (excl. btw) aan relatiegeschenken heeft gegeven.

 

Heeft u op genoemde uitgaven in de loop van het jaar te veel of juist te weinig btw in aftrek gebracht, dan dient u dit in de laatste btw-aangifte te corrigeren.

 

55.      Maak gebruik van de KOR

De kleine ondernemersregeling (KOR) is sinds 2020 een vrijstellingsregeling. Ondernemers met een lagere jaaromzet dan € 20.000 kunnen hiervoor kiezen. De regeling is niet verplicht. De keuze voor de KOR houdt in dat u geen btw in rekening hoeft te brengen en automatisch bent ontheven van allerlei btw-verplichtingen.

 

Let op:

U verliest ook uw recht op btw-aftrek. De KOR geldt ook voor rechtspersonen, zoals bv’s, stichtingen en verenigingen. Ondernemers die hebben gekozen voor de KOR en die vervolgens in de loop van enig jaar de omzetgrens van € 20.000 overschrijden, worden vanaf dat moment weer btw-plichtig.

 

Met name voor ondernemers die te maken hebben met afnemers/klanten die de btw niet kunnen terugvragen, kan de KOR uitkomst bieden.

 

Ondernemers die de KOR willen toepassen, dienen dit tijdig te melden bij de inspecteur. Het aanmeldformulier hiervoor moet uiterlijk vier weken voor de ingangsdatum van het aangiftetijdvak waarin u de KOR wilt laten ingaan, door de Belastingdienst zijn ontvangen. 

 

Let op:

Wilt u vanaf 2025 van de KOR gebruikmaken, meldt u zich hiervoor dan uiterlijk eind november 2024 aan.

 

De KOR wordt per 1 januari 2025 flexibeler, omdat u de KOR na aanmelding niet meer verplicht minstens drie jaar hoeft toe te passen. Deze eis geldt nu nog wel. Ook hoeft u voortaan niet meer drie jaar te wachten als u zich opnieuw voor de KOR wilt aanmelden. Vanaf 1 januari 2025 is deze wachttijd beperkt tot de rest van het jaar waarin u zich heeft afgemeld en het erop volgende jaar.Wilt u per 1 januari 2025 stoppen met de KOR? Geef dat dan uiterlijk 3 december 2024 door via het online formulier op Mijn Belastingdienst Zakelijk.

Een andere wijziging is dat buitenlandse ondernemers met een vaste inrichting in Nederland de KOR niet meer kunnen toepassen.


Vanaf 1 januari 2025 is het ook mogelijk de KOR aan te vragen voor EU-landen waar u zaken mee doet. U bepaalt zelf voor welke landen u de KOR aanvraagt. U hoeft daar dan ook geen btw-aangiftes te doen. Wel moet u ieder kwartaal aan de Nederlandse belastingdienst een overzicht verschaffen van de omzet die u in het kwartaal in de EU heeft behaald. Voor de EU-KOR is vereist dat uw hoofdvestiging in Nederland ligt. Uw omzet mag in alle EU-landen inclusief Nederland maximaal € 100.000 bedragen. Ook geldt voor de deelnemers de nationale omzetgrens van het EU-land waar ze de vrijstelling willen toepassen. In Nederland bedraagt deze dus € 20.000.

 

56.      Meldt u zich op tijd aan voor de One-Stop-Shop (OSS)

Als u een webshop heeft of anderszins goederen of digitale diensten verkoopt aan particulieren in de EU, dan moet u bij het overschrijden van een totale EU-omzetdrempel van € 10.000 de btw voldoen in de lidstaten van uw klanten. Deze regeling is op 1 juli 2021 ingegaan. Om te voorkomen dat u zich in de verschillende lidstaten moet registeren, bestaat de mogelijkheid de buitenlandse btw-aangifte(n) via het zogenaamde One-Stop-Shop-systeem in te dienen. U moet zich aanmelden bij de Belastingdienst. Met behulp van eHerkenning logt u daartoe in in de ondernemingsportal ‘Mijn Belastingdienst Zakelijk’. Doe dat tijdig. Raadzaam is om dat te doen voorafgaand aan het btw-tijdvak waarin u bijvoorbeeld de EU-omzetdrempel overschrijdt. Voorbeeld: als u vanaf 1 januari 2025 gebruik wenst te maken van het nieuwe OSS-aangiftesysteem, raden wij u aan zich vóór 1 januari 2025 aan te melden bij de Belastingdienst.

 

57.      Houd de herzieningstermijn in de gaten

Als u in de afgelopen tien jaar een onroerende zaak met btw heeft aangeschaft, let er dan op dat de in aftrek gebrachte btw in het jaar van ingebruikname en de negen opvolgende jaren in bepaalde gevallen moet worden gecorrigeerd. Dit is het geval als de verhouding van het gebruik van de onroerende zaak voor btw-belaste versus btw-vrijgestelde prestaties voor meer dan 10% is gewijzigd ten opzichte van het gebruik waarvan u uitging op het moment van aanschaf. Dit heeft tot gevolg dat u mogelijk btw moet terugbetalen of juist terugkrijgt van de Belastingdienst. Deze herzienings-btw geeft u op in de laatste btw-aangifte van het jaar.

 

Let op:

Ook voor roerende zaken waarop dient te worden afgeschreven, geldt een herzieningstermijn. De termijn hiervoor bedraagt echter het jaar van ingebruikname en de vier jaren erna.

 

58.      Nieuwe regeling herziening verbouwingsuitgaven vastgoed

Btw op goederen en diensten die u gebruikt voor uw btw-belaste activiteiten mag u aftrekken. Dit aftrekrecht bepaalt u in het jaar van ingebruikname aan de hand van het feitelijk (on)belast gebruik. Bij bedrijfsmiddelen wordt het gebruik gedurende tien jaar (vastgoed) of vijf jaar (overige bedrijfsmiddelen) gevolgd. Gaat u in deze periode het bedrijfsmiddel anders belast gebruiken, dan moet u mogelijk een deel van de voorbelasting terugbetalen of krijgt u alsnog een aanvullend deel van de voorbelasting terug.

 

Voor diensten geldt tot op heden zo’n volgperiode niet. Bij diensten, zoals verbouwingen waarmee geen nieuw goed ontstaat, volgt het aftrekrecht alleen uit het jaar van ingebruikname. Vanaf 2026 komt hierin verandering voor investeringsdiensten in vastgoed, zoals een verbouwing. Bij een investeringsdienst van minimaal € 30.000 moet u die voortaan ook vijf jaar volgen. Gewijzigd gebruik leidt dan mogelijk ook tot gedeeltelijke terugbetaling of een aanvullend aftrekrecht.

 

Let op:

De nieuwe regels gelden voor verbouwingen die vanaf 2026 in gebruik worden genomen. Verwacht u hiervan nadeel, verbouw dan in 2025 (en neem het ook dan in gebruik). Dan gelden nog de huidige regels en hoeft u dus niet vijf jaar te volgen.

 

59.      Vraag de btw op oninbare vorderingen terug

Als uw afnemers/debiteuren u niet betalen, kunt u de al in rekening gebrachte en afgedragen btw onder voorwaarden terugkrijgen. Het moet dan duidelijk zijn dat uw afnemer niet zal betalen, zoals bij een faillissement. Bij fictie is een niet-betaalde vordering sowieso één jaar na de opeisbaarheid daarvan oninbaar. U doet er dan verstandig aan de btw in dat tijdvak via de btw-aangifte terug te vragen. Een later ingediend verzoek om teruggaaf biedt minder zekerheid. Soms is ook al eerder duidelijk dat u niet meer op betaling hoeft te rekenen.

 

Tip!

Als een vordering één jaar na opeisbaarheid nog niet is betaald, kunt u de btw in ieder geval terugvragen. De andere kant van de medaille is dat u de btw op een inkomende factuur weer moet terugbetalen aan de Belastingdienst indien u de factuur nog niet heeft betaald en sinds het verlopen van de betaaltermijn ervan al een jaar is verstreken.

 

Let op!

De btw op de vordering kan in de reguliere aangifte worden teruggevraagd in het tijdvak waarin de vordering oninbaar is gebleken.

 

60.      Vergeet btw privégebruik auto niet in uw laatste btw-aangifte

Voor auto’s van de zaak die ook privé gebruikt worden, moet in de laatste btw-aangifte van het jaar btw over het privégebruik betaald worden. Daar staat tegenover dat u door het jaar heen de btw op alle autokosten in aftrek kunt brengen, althans, als u de auto gebruikt voor btw-belaste omzet. Voor de btw geldt woon-werkverkeer ook als privé.

 

Voor het btw-privégebruik moet u in beginsel uitgaan van de verhouding tussen de zakelijke en privékilometers, afgezet tegen de vooraftrek. Indien u deze gegevens niet kunt ontlenen aan uw administratie, kunt u gebruikmaken van een forfaitaire regeling. Ga daarbij uit van een btw-heffing van 2,7% van de catalogusprijs van de auto, inclusief btw en bpm.

 

Tip!

Voor de auto van de zaak die meer dan vier kalenderjaren (ná het jaar van ingebruikneming) in de onderneming is gebruikt, geldt een lager forfait van 1,5%. Datzelfde percentage geldt ook als u bij de aankoop van de auto geen btw in aftrek kon brengen. 

 

Let op!

U mag de forfaitaire regeling alleen toepassen als het privégebruik niet kan worden vastgesteld. U moet dan de btw betalen over het werkelijke privégebruik. Dit kan soms voordeliger zijn. U moet dan wel een (globale) kilometerregistratie bijhouden. Houd er rekening mee dat in dit geval woon-werkverkeer als privé wordt gezien.

  

Tip!

De niet-aftrekbare btw in verband met het privégebruik is een kostenpost voor uw bedrijf en dus aftrekbaar van de winst.

 

29 januari 2025
The body content of your post goes here. To edit this text, click on it and delete this default text and start typing your own or paste your own from a different source.
24 januari 2025
The body content of your post goes here. To edit this text, click on it and delete this default text and start typing your own or paste your own from a different source.
21 januari 2025
1. Nieuwe subsidie voor reparatie en recycling van producten Vanaf 30 januari tot en met 8 april 2025 kunnen ondernemers de nieuwe subsidie Circulair implementeren en opschalen aanvragen bij RVO.nl . De subsidie is bedoeld voor het hergebruik van materialen en producten in de productgroepen elektronische en elektrische apparaten, textiel, meubels, luiers en incontinentiemateriaal en herbruikbare bekers en maaltijdverpakkingen. Als aan de voorwaarden voor de subsidie voldaan wordt, kunnen mkb-bedrijven een subsidie krijgen van 50% van de gemaakte kosten van de organisatie- of de procesinnovatie. Voor grootbedrijven is dit 15%. De minimale subsidie is € 50.000 per aanvraag en € 25.000 per onderneming. De maximale subsidie is € 500.000. Het beschikbare budget bedraagt in totaal €De subsidie wordt verdeeld op volgorde van de binnenkomst van aanvragen. Wacht daarom niet te lang met de aanvraag, vanaf half januari 2025 kunt u deze al voorbereiden. 2. Hoeveel mag u in 2025 belastingvrij schenken? In 2025 kunt u aan uw kinderen € 6.713 belastingvrij schenken. Aan een kind tussen de 18 en 40 jaar oud kunt u eenmalig een hoger bedrag belastingvrij schenken. In 2025 bedraagt deze vrijstelling € 32.195. Uw kind mag dit bedrag vrij besteden. Als u deze hogere schenking doet ten behoeve van een dure studie van uw kind, dan bedraagt de vrijstelling in 2025 € 67.064. Let wel, deze hogere vrijstellingen zijn inclusief het belastingvrije bedrag van € 6.713. Voor een schenking aan andere personen dan uw kinderen bedraagt de vrijstelling in 2025 € 2.690. Bij een hogere schenking dan de vrijstellingen betalen uw kinderen in 2025 10%, uw kleinkinderen en verdere afstammelingen 18% en alle overige personen 30% over een bedrag tot € 154.197. Voor bedragen vanaf € 154.197 zijn de tarieven 20% voor uw kinderen, 36% voor uw kleinkinderen en verdere afstammelingen en 40% voor overige personen. 3. Lagere belastingrente in 2025 De belastingrente is vanaf 1 januari 2025 hoogstwaarschijnlijk lager dan in 2024. De percentages zijn nog niet officieel gepubliceerd, maar voor onder meer de vennootschapsbelasting daalt het percentage waarschijnlijk van 10% in 2024 naar 9% in 2025. Voor vrijwel alle andere belastingen, onder meer de inkomstenbelasting, loonbelasting en omzetbelasting, daalt de belastingrente waarschijnlijk van 7,5% in 2024 naar 6,5% in 2025. 4. Bedrag grens startersvrijstelling overdrachtsbelasting 2025 en 2026 Starters op de woningmarkt van 18 tot 35 jaar oud kunnen bij aankoop van een eigen woning onder voorwaarden een beroep doen op de startersvrijstelling overdrachtsbelasting. In 2025 bedraagt de maximale waarde van de woning voor deze vrijstelling, de zogenaamde woningwaardegrens, € 525.000. In 2024 was dit nog € 510.000 en ook het bedrag voor 2026 is al bekend (€ 555.000). Behalve de woningwaardegrens en de leeftijd van de koper(s) gelden nog meer voorwaarden. Zo moet de koper onder meer de woning zelf voor langere tijd gaan bewonen en dit ook verklaren bij de notaris. Voor toepassing van de vrijstelling is de datum van levering van de woning bij de notaris overigens bepalend. Kocht u in 2024 een woning die pas in 2025 door de notaris geleverd wordt, dan geldt een woningwaardegrens van € 525.000 en dus niet van € 510.000. 5. Flink hoger budget en wijzigingen EIA 2025 Ondernemers in de inkomstenbelasting en vennootschapsbelasting die investeren in bedrijfsmiddelen van de Energielijst kunnen met de EIA in 2025 in aanmerking komen voor een investeringsaftrek van 40% van het investeringsbedrag. In 2025 is voor de EIA € 431 miljoen budget beschikbaar, € 172 miljoen meer dan in 2024. In 2026 is het beschikbare budget nog hoger (€ 460 miljoen). In de Energielijst 2025 hebben ten opzichte van 2024 weer aanpassingen plaatsgevonden. Bekijk hier de opvallendste wijzigingen. Verder is het maximale jaarlijkse investeringsbedrag waarvoor u EIA kunt krijgen in 2025 verhoogd naar € 151 miljoen. Zorg er wel voor dat u aan alle voorwaarden voor de EIA voldoet. Vergeet bijvoorbeeld niet de aanvraag voor toepassing van de EIA te doen binnen drie maanden na het aangaan van de verplichting tot aankoop van het bedrijfsmiddel. 6. Lager budget en wijzigingen MIA/VAMIL 2025 Ondernemers in de inkomstenbelasting en vennootschapsbelasting die investeren in milieu-investeringen kunnen in 2025 met de MIA in aanmerking komen voor een investeringsaftrek die kan oplopen tot 45% van het investeringsbedrag. Met de VAMIL kunnen zij tot 75% van de investeringskosten willekeurig afschrijven. In 2025 is voor de MIA € 189 miljoen budget (2024: € 192 miljoen) beschikbaar en voor de VAMIL € 20 miljoen (2024: € 25 miljoen). In de Milieulijst 2025 hebben ten opzichte van 2024 weer aanpassingen plaatsgevonden. Zo staan elektrische bestelauto’s en motorfietsen en speedpedelecs bijvoorbeeld niet meer op de Milieulijst. Bekijk hier de opvallendste wijzigingen. Verder is het maximale jaarlijkse investeringsbedrag in 2025 voor alle bedrijfsmiddelen verlaagd naar € 25 miljoen en voor bepaalde bedrijfsmiddelen zelfs nog lager. Zorg dat u aan alle voorwaarden voor de MIA en VAMIL voldoet. Vanaf 1 januari 2025 loopt de bezwaar- en beroepsprocedure voor de MIA en VAMIL overigens bij de RVO en niet meer bij de Belastingdienst.
Meer posts
Share by: