5. Tips voor de automobilist

28 oktober 2025

55.      Bekijk uw zakelijke wagenpark: 12% extra belasting, bijtelling en mrb elektrische auto

 

Nieuw: 12% extra belasting fossiele auto van de zaak

Werkgevers, dus ook de bv die een auto ter beschikking stelt aan de dga, gaan vanaf 1 januari 2027 extra belasting betalen, een zogenaamde pseudo-eindheffing, als ze een fossiele auto van de zaak aan hun werknemer ook voor privégebruik ter beschikking stellen. Woon-werkverkeer telt daarbij als privégebruik, ook met een verklaring ‘Geen privégebruik auto’. De extra belasting bedraagt 12% over de cataloguswaarde; bij auto’s ouder dan 25 jaar gaat het om 12% over de marktwaarde. De werkgever betaalt de pseudo-eindheffing en mag deze niet doorbelasten aan de werknemer. De eigen bijdrage van de werknemer telt niet mee voor de bepaling van de pseudo-eindheffing. Lopende lease- en koopcontracten vallen nog onder een overgangsperiode, maar vanaf 1 januari 2027 moet u rekening houden met extra kosten bij nieuwe contracten.

 

De regeling geldt niet voor:

- Nulemissieauto’s

- Auto’s die uitsluitend zakelijk worden gebruikt

- Incidenteel privégebruik bij overmacht

- Auto’s die vóór 1 januari 2027 ter beschikking zijn gesteld met een looptijd tot 17 september 2030

- Bestelauto’s, vrachtwagens en tractors (personenbusjes vallen er wel onder)

- Ondernemers voor de inkomstenbelasting (wel voor hun personeel)

 

Tip!

Overweeg vóór 2027 nog fossiele auto’s voor het eerst ter beschikking te stellen of juist te kiezen voor emissievrije auto’s. Overweeg dit ook als u nu of in de toekomst een leasecontract gaat afsluiten met een looptijd van vijf jaar.

 

Tip!

Veel leasecontracten kennen een looptijd van vijf jaar. Vandaar dat de overgangsregeling ook maximaal vijf jaar geldt vanaf Prinsjesdag 2025. Het is dus zaak om snel in actie te komen, want nieuwe leasecontracten kunnen er vanaf 17 september 2030 al door worden geraakt.

 

Let op:

De overgangsregeling volgt de auto. Stelde u een auto al vóór 1 januari 2027 ter beschikking aan een werknemer, dan is de overgangsregeling van toepassing op iedere werknemer die de auto vanaf 1 januari 2027 gebruikt (tot uiterlijk 16 september 2030). Anderzijds, als een werknemer vanaf 1 januari 2027 van baan wisselt en de auto ‘meeneemt’, is de overgangsregeling niet van toepassing.

 

Bijtelling: in 2025 nog korting op elektrische auto van de zaak

Voor privégebruik van auto’s van de zaak geldt de bekende bijtelling. In 2025 geldt voor auto’s zonder CO2-uitstoot nog een korting op de bijtelling. Vanaf 2026 vervalt dit voor alle nieuwe auto’s – elektrisch én niet-elektrisch – en geldt er een bijtelling van 22% over de volledige cataloguswaarde.

 

Het bijtellingspercentage bij de eerste toelating van de auto blijft zestig maanden van toepassing. Dat betekent dat een elektrische auto, een auto op waterstof of een auto op zonnepanelen die nog in 2025 wordt aangeschaft (dus datum eerste toelating uiterlijk 31 december 2025) nog gedurende vijf jaar profiteert van het lagere bijtellingspercentage.

 

Tip!

2025 is het laatste jaar waarin u een auto kunt aanschaffen met een lager bijtellingspercentage.

 

Let op:

De huidige korting van 25% in de bpm (de belasting op nieuwe voertuigen) voor plug-inhybride personenauto’s vervalt. Ook worden elektrische bijzondere voertuigen, zoals rolstoelvoertuigen, voor de bpm gelijkgesteld aan normale elektrische voertuigen.

           

Mrb: in 2026 hogere korting elektrische auto, daarna afbouw

Elektrische auto’s zijn door het gewicht van accu’s voor de voortbeweging zwaarder dan vergelijkbare auto’s met fossiele brandstoffen. In verband hiermee krijgen elektrische auto’s momenteel een korting van 75% op de mrb (motorrijtuigenbelasting). Deze korting wordt per 2026 verlaagd naar 30% en tot en met 2028 gehandhaafd. In 2029 wordt de korting verder verlaagd naar 25% en per 2030 helemaal afgeschaft. Oorspronkelijk zou de korting verminderd worden naar 25% in de periode 2026 tot en met 2029.

 

56.      SPRILA nog mogelijk

Ondernemers die op eigen terrein of op gehuurd terrein een infrastructuur aanleggen voor het laden van elektrische voertuigen, konden vanaf 25 maart 2025 SPRILA aanvragen. De budgetten voor investeringen in een stationaire batterij voor andere aanvragers dan ov-concessiehouders of touringcarbedrijven zijn al overtekend. Voor de aanleg van laadinfrastructuur met AC-laadstations, de aanleg van laadinfrastructuur met DC-laadstations voor andere aanvragers dan ov-concessiehouders of touringcarbedrijven en voor de aanleg van laadinfrastructuur voor DC-laadstations en investeringen in een stationaire batterij voor ov-concessiehouders of touringcarbedrijven, is nog wel budget aanwezig.

 

Let op:

Aanvragen van de SPRILA kan tot 19 december 2025 12.00 uur. Het is nog niet bekend of de subsidie ook in 2026 beschikbaar is.

 

57.      Houd rekening met verval lage bijtelling na zestig maanden

Het percentage aan bijtelling voor de auto van de zaak geldt gedurende een termijn van maximaal zestig volle kalendermaanden. Daarna is het dan geldende percentage van toepassing (bij auto’s van vóór 2017 moet u zelfs uitgaan van 25% in plaats van 22%). Heeft u een elektrische auto van de zaak die in 2021 op kenteken is gezet, houd er dan rekening mee dat de lage bijtelling van 12% tot een cataloguswaarde van € 40.000 in 2026 verloopt. Vanaf dat moment geldt voor die auto een bijtelling van 22% over de gehele cataloguswaarde. Vanaf 2026 geldt namelijk geen korting meer op de bijtelling voor elektrische auto’s.

 

Tip!

Door de hogere bijtelling is het wellicht voordeliger de auto in privé te gaan rijden. Deze optie bestaat voor dga’s en overige werknemers, maar in beginsel niet voor de ondernemer in de inkomstenbelasting. Als u ondernemer bent in de inkomstenbelasting, moet u namelijk een bijzondere reden hebben om de auto voortaan tot het privévermogen te rekenen. Gebruikt u de auto vanaf 2026 echter minder dan 10% zakelijk, dan bent u zelfs verplicht de auto als privé aan te merken. Op deze manier kunt u de bijtelling dus wel ontgaan.

Bij overname van de auto in privé vervalt de bijtelling, moeten alle autokosten privé betaald worden en kan voor zakelijke kilometers, inclusief woon-werkverkeer, een belastingvrije vergoeding van € 0,23/km worden gegeven.

 

Tip!

Wordt de bijtelling voor u in 2026 fors hoger, dan kunt u ook overwegen de auto vanaf 1 januari 2026 aantoonbaar nog maximaal 500 km privé te gebruiken en zo de bijtelling voorkomen.

           

58.      Vergoed werkelijke oplaadkosten elektrische auto

Als u uw werknemer een elektrische auto van de zaak ter beschikking heeft gesteld, mag u de oplaadkosten belastingvrij vergoeden. Wordt de auto thuis opgeladen, dan kunt u uitgaan van de integrale kostprijs. Om die te berekenen, moeten de vaste en variabele kosten gedeeld worden door het aantal verbruikte kWh aan elektriciteit. De vermindering van energiebelasting kunt u buiten beschouwing laten, voor zover deze al wordt opgebruikt door het privégebruik van de stroom door de werknemer. Gebruikt de werknemer zonnepanelen om elektriciteit op te wekken, dan maakt een evenredig deel van de afschrijvingskosten deel uit van de kostprijs en kunt u dit ook onbelast vergoeden. Een eventueel prijsplafond vermindert de kosten en dus ook de onbelaste vergoeding.

U kunt ook met uw werknemer een contract afsluiten omtrent de te vergoeden kostprijs. In een dergelijk contract zal het tarief in combinatie met de duur van het contract in overeenstemming moeten zijn met de prijs in de markt. Daarbij is het moment waarop u afspraken maakt, bepalend. Gebruikt de werknemer voor het opladen een openbare laadpaal, dan kunnen deze kosten ook onbelast worden vergoed. Bij discussie over de vraag of u meer heeft vergoed dan de kostprijs, ligt de bewijslast bij de inspecteur.


59.      Hogere afkoopsom bestelauto

Voor een ter beschikking gestelde auto geldt in beginsel een bijtelling bij het inkomen, waarover belasting moet worden betaald. Deze bijtelling geldt ook voor bestelauto’s. Er bestaat wel een uitzondering voor bestelauto’s die door meerdere werknemers doorlopend afwisselend worden gebruikt, waardoor het privévoordeel moeilijk is vast te stellen. Via de bekende bijtelling wordt rekening gehouden met het voordeel dat de belastingplichtige heeft van een ter beschikking gestelde auto die ook voor privédoeleinden kan worden gebruikt. Dit voordeel is geringer als een bestelauto door meerdere werknemers zakelijk en privé kan worden gebruikt. Daarom geldt er dan geen bijtelling, maar betaalt de werkgever in 2025 via een eindheffing een bedrag van € 438, ofwel € 138 meer dan vorig jaar. Omdat de eindheffing wordt geïndexeerd, stijgt deze in 2026 naar € 451.

 

60.      Hogere mrb kampeerauto’s 

Voor kampeerauto’s geldt dat een kwart van het standaardtarief van de wegenbelasting betaald moet worden (het kwarttarief). Vanaf 2026 wordt dit kwarttarief vervangen door een halftarief. Voor kampeerauto’s die bedrijfsmatig worden verhuurd, geldt momenteel al een halftarief, maar dit vervalt per 2026.

 

 


 


21 november 2025
1. Maximale inhouding huisvesting op minimumloon blijft 25% Werkgevers mogen in 2025 voor de kosten van huisvesting van een werknemer maximaal 25% van het wettelijk minimumloon inhouden op dit minimumloon. Het plan was om dit percentage vanaf 2026 met 5% per jaar af te bouwen. Vanaf 2030 zou het dan verboden zijn om de kosten van huisvesting in te houden op het wettelijk minimumloon. Dit plan gaat vooralsnog niet door. Het is uiteraard niet uitgesloten dat een nieuw kabinet er alsnog voor kiest om de regeling af te bouwen. Dat zal dan in ieder geval niet per 1 januari 2026 zijn. 2. Moet u op pensioenadvies aan personeel loonheffing inhouden? Als een werknemer een door u als werkgever betaald pensioenadvies krijgt, is hierover dan wel of geen loonheffing verschuldigd? Vanaf de inwerkingtreding van de Wet toekomst pensioen (Wtp) zijn pensioenuitvoerders verplicht om werknemers te begeleiden bij het maken van een keuze binnen de pensioenregeling. Als het pensioenadvies zich beperkt tot keuzebegeleiding, is dit verplichte advies onbelast voor de loonheffingen. Als meer persoonlijke achtergrondinformatie bij het pensioenadvies wordt betrokken, is het pensioenadvies niet meer beperkt tot keuzebegeleiding. Er is dan sprake van persoonlijk pensioenadvies. De Belastingdienst heeft aangegeven dat de kosten van een persoonlijk pensioenadvies belast loon vormen voor de werknemer. De Wtp verplicht overigens niet tot een dergelijk uitgebreid advies. Tip: u kunt er als werkgever voor kiezen om het persoonlijk pensioenadvies aan te wijzen voor de werkkostenregeling. In dat geval wordt bij de werknemer geen loonheffing geheven als u nog vrije ruimte heeft. 3. Onbelaste vergoeding internetabonnement mogelijk Van een werknemer die ook thuiswerkt, kunt u de kosten van zijn volledige internetabonnement onbelast vergoeden. Voorwaarde is dat de werknemer het internet nodig heeft en ook gebruikt voor zijn werk. U hoeft geen rekening te houden met een eventueel privégebruik van uw werknemer. Overigens bent u niet verplicht om het volledige abonnement te vergoeden. U kunt ook een deel vergoeden. Let wel op bij abonnementen die ook tv en vaste telefoon bevatten. Alleen het internetdeel kunt u namelijk onder de gerichte vrijstelling onbelast vergoeden. 4. Aanvragen subsidie praktijkleren derde leerweg tot 28 november 2025 Erkende leerbedrijven kunnen vanaf 3 november 2025 9.00 tot vrijdag 28 november 2025 17.00 uur weer de subsidie praktijkleren aanvragen voor een praktijkplaats van een mbo-student in de derde leerweg (overig onderwijs (ovo) of overige opleidingen in deeltijd (odt)). De student moet ingeschreven staan in het Register Onderwijsdeelnemers (ROD) van DUO. Daarnaast gelden nog meer voorwaarden . Per praktijkplaats kan maximaal € 2.700 subsidie gekregen worden. Het beschikbare budget bedraagt in 2025 € 2.800.000. Bij overschrijding van het budget wordt de hoogte van de subsidie naar rato verlaagd. Aanvragen van de subsidie kan via RVO.nl . Het erkende leerbedrijf moet de subsidie wel aanvragen binnen een jaar na afloop van de praktijkleerplaats. 5. Aanvraag subsidie groepshulp kinderopvang tot 28 november 2025 Van 3 november 2025 9.00 uur tot en met 28 november 2025 17.00 kunt u via RVO.nl weer subsidie aanvragen voor groepshulpen (groepsondersteuners) in uw kinderopvang. De subsidie bedraagt maximaal € 10.056 per jaar per groepshulp. U kunt de subsidie voor maximaal tien groepshulpen aanvragen. Er gelden wel voorwaarden . Het beschikbare budget bedraagt in 2025 € 1.735.000. Bij overschrijding van het budget wordt de hoogte van de subsidie per groepshulp naar rato verlaagd. 6. Verbetering koopkracht deeltijd-minimumloners Deeltijdwerkers die op jaarbasis minder verdienen dan het minimumloon en een loonsverhoging hebben die lager is dan de algemene loonontwikkeling, hebben in 2025 te maken met negatieve inkomensgevolgen. Deze gevolgen worden, op verzoek van de Tweede Kamer, vanaf 2026 gecompenseerd. Zo krijgen de lage inkomens in 2026 meer recht op arbeidskorting, waardoor vooral deeltijdwerkers met een uurloon op of rond het minimumloon er iets op vooruitgaan. Ter budgettaire dekking gaan de verhogingen van de arbeidskorting van € 25 en € 27 niet door, wordt het tarief in de eerste schijf van de IB in 2026 0,05% minder verlaagd (en in de komende jaren in geleidelijke stapjes nog minder verlaagd (tot 0,09% minder in 2035)) en wordt het tarief van 49,5% in de IB verschuldigd vanaf een lager inkomen dan eerder in het Belastingplan 2026 was opgenomen.
21 november 2025
Het wettelijk minimumuurloon wordt per 1 januari 2026 verhoogd. Wat zijn de nieuwe geïndexeerde uurtarieven? Vanaf 21 jaar Door een indexatie van 2,15% zal het wettelijk minimumuurloon voor een werknemer vanaf 21 jaar vanaf 1 januari 2026 € 14,71 per uur bedragen. Nu bedraagt het wettelijk minimumuurloon voor een werknemer van 21 jaar en ouder nog € 14,40 per uur. Let op! De berekening van het indexatiepercentage is gebaseerd op het gemiddelde van de procentuele ontwikkeling van de contractlonen in de marktsector, in de gepremieerde en gesubsidieerde sector en bij de overheid. Wettelijk minimumuurloon 15 tot en met 20 jaar Door de stijging van het wettelijk minimumuurloon voor werknemers van 21 jaar en ouder, stijgt het wettelijk minimumuurloon voor jongere werknemers per 1 januari 2026 als volgt: Leeftijd Percentage Minimumuurloon 21 jaar en ouder 100,0% € 14,71 20 jaar 80,0% € 11,77 19 jaar 60,0% € 8,83 18 jaar 50,0% € 7,36 17 jaar 39,5% € 5,81 16 jaar 34,5% € 5,07 15 jaar 30,0% € 4,41 Let op: In de Voorjaarsnota 2025 was door het huidige kabinet afgesproken om het minimumjeugdloon voor jongeren van 16 tot en met 20 jaar vanaf 2027 geleidelijk te verhogen. Het is nog niet bekend of het nieuwe kabinet deze plannen overneemt. Wettelijk minimumuurloon bbl Voor werknemers met een arbeidsovereenkomst in verband met een beroepsbegeleidende leerweg (bbl) geldt voor werknemers in de leeftijd van 18 tot en met 20 jaar een ander percentage. Het wettelijk minimumuurloon voor deze werknemers is per 1 januari 2026 als volgt: Leeftijd Percentage Minimumuurloon 21 jaar en ouder 100,0% € 14,71 20 jaar 61,5% € 9,05 19 jaar 52,5% € 7,72 18 jaar 45,5% € 6,69 17 jaar 39,5% € 5,81 16 jaar 34,5% € 5,07 15 jaar 30,0% € 4,41 Let op: In juli 2025 maakte de minister van OC&W bekend dat hij de lagere percentages voor werknemers in de bbl met ingang van 1 januari 2027 wil afschaffen. Dit is nu een plan, dat verder nog niet concreet is.
21 november 2025
De belastingrente voor de inkomstenbelasting (IB) bedraagt in 2026 hoogstwaarschijnlijk 5%. Voor de vennootschapsbelasting (Vpb) zal dit waarschijnlijk 7,5% zijn. Beide percentages zijn 1,5% lager dan in 2025. Hoe wordt de nieuwe belastingrente vastgesteld? De belastingrente wordt één keer per jaar opnieuw vastgesteld. De nieuwe rente gaat dan per 1 januari gelden. In een besluit is vastgelegd hoe dit moet gebeuren. Daarbij geldt als basis de vóór 1 november van het voorafgaande jaar laatste gepubliceerde ECB-rente voor basisfinancieringstransacties. Voor de belastingrente voor het jaar 2026 gaat het hierbij om de op 11 juni 2025 gepubliceerde ECB-rente voor basisfinancieringstransacties. Die bedraagt 2,15%. Voor 1 november 2025 vond geen andere publicatie meer plaats. Let op: In het besluit is ook opgenomen dat de belastingrente altijd wordt vastgesteld op een afronding van halve procenten. Leidt de berekening tot een andere belastingrente, dan vindt dus afronding plaats. Verder wordt het belastingrentepercentage ten opzichte van het bestaande belastingrentepercentage maximaal 2% hoger of lager. Belastingrente IB 2026 Voor de IB wordt de hiervoor genoemde ECB-rente volgens het besluit verhoogd met 3%. Daarbij is ook opgenomen dat de minimale belastingrente altijd 4,5% is. Met deze rekenregels bedraagt de belastingrente voor de IB in 2026 5% (2,15% + 3% = 5,15%, afgerond op halve procenten is dat dus 5%). In 2025 bedraagt de belastingrente voor de IB nog 6,5%. Let op: Dit percentage geldt ook voor de meeste andere belastingen, onder meer de loonbelasting, omzetbelasting, dividendbelasting, erfbelasting et cetera. Belastingrente Vpb 2026 Voor de Vpb wordt de hiervoor genoemde ECB-rente volgens het besluit verhoogd met 5,5%. Daarbij is ook opgenomen dat de minimale belastingrente altijd 5,5% is. Met deze rekenregels bedraagt de belastingrente voor de Vpb in 2026 7,5% (2,15% + 5,5% = 7,65%, afgerond op halve procenten is dat dus 7,5%). In 2025 bedraagt de belastingrente voor de Vpb nog 9%. Let op: Dit percentage geldt ook voor de bronbelasting en de minimumbelasting. Nog geen officiële bekendmaking Het belastingrentepercentage voor 2026 is nog niet door de Belastingdienst bekendgemaakt. Gebaseerd op het besluit komen de percentages uit op 5 en 7,5%, maar daarvan is dus nog geen officiële bevestiging. Bezwaar belastingrente Over de hoogte van de belastingrente loopt een procedure bij de Hoge Raad. Bezwaren tegen de belastingrente zijn aangewezen als zogenaamde massaalbezwaarprocedure. Dit betekent dat degenen die bezwaar maken tegen de belastingrente pas een uitspraak van de Belastingdienst krijgen als de Hoge Raad uitspraak heeft gedaan. Let op: Wilt u aansluiten bij deze massaalbezwaarprocedure, dan moet u op tijd een bezwaar indienen tegen de belastingrente. Neem voor meer informatie hierover contact op met onze adviseurs.