8. Zzp’er

31 januari 2025

8.1    Huidige wetgeving en jurisprudentie arbeidsrelatie


Voor een werkgever, ofwel opdrachtgever, is het van belang om na te gaan of er wel sprake is van echte zelfstandigheid of dat er sprake is van schijnzelfstandigheid. Een zzp’er die achteraf toch werknemer blijkt te zijn, kan voor de opdrachtgever namelijk flink in de papieren lopen.

 

Werknemer ingevolge de wet
Om van een werknemer te kunnen spreken, moet ingevolge de wet (artikel 7:610 BW):

- er sprake zijn van de bevoegdheid van de werkgever om aanwijzingen en instructies te geven (gezagsverhouding);

- de arbeid persoonlijk worden verricht;

- de werkgever als tegenprestatie loon betalen. 

 

Rechtspraak: Deliveroo

In het Deliveroo-arrest heeft de Hoge Raad verduidelijkt dat de rechter voor de gezagsverhouding ook mag kijken of het werk dat wordt verricht ‘organisatorisch is ingebed’ in de organisatie en daarmee behoort tot de normale bedrijfsarbeid van de onderneming van de werkgever. Dat betreft echter maar een van de in aanmerking te nemen omstandigheden. Er moet holistisch worden gekeken naar alle omstandigheden van het geval. Van belang kunnen onder meer zijn:

- de aard en duur van de werkzaamheden;

- de wijze waarop de werkzaamheden en de werktijden worden bepaald;

- de inbedding van het werk en degene die de werkzaamheden verricht in de organisatie en de bedrijfsvoering van degene voor wie de werkzaamheden worden verricht;

- het al dan niet bestaan van een verplichting het werk persoonlijk uit te voeren;

- de wijze waarop de contractuele regeling van de verhouding van partijen tot stand is gekomen;

- de wijze waarop de beloning wordt bepaald en waarop deze wordt uitgekeerd;

- de hoogte van deze beloningen;

- de vraag of degene die de werkzaamheden verricht daarbij commercieel risico loopt.

 

Ook kan van belang zijn of degene die de werkzaamheden verricht zich in het economisch verkeer als ondernemer gedraagt (of kan gedragen). Denk hierbij aan bijvoorbeeld het verwerven van een reputatie, acquisitie, fiscale behandeling, het aantal opdrachtgevers voor wie hij werkt of heeft gewerkt en de duur waarvoor hij zich doorgaans aan een bepaalde opdrachtgever verbindt.

 

8.2    Wetsvoorstel verduidelijking beoordeling arbeidsrelaties en rechtsvermoeden


In het najaar van 2023 is er een internetconsultatie geweest van het wetsvoorstel ‘Wet verduidelijking beoordeling arbeidsrelaties en rechtsvermoeden’. Deze wet beoogt de schijnzelfstandigheid op te lossen. Schijnzelfstandigheid ontstaat met name vanwege onduidelijkheid over de invulling van het gezagscriterium. Het wetsvoorstel streeft naar een verduidelijking van dit gezagscriterium in artikel 7:610 BW.

 

Conceptwetsvoorstel: abc-toets
Volgens het conceptwetsvoorstel was sprake van gezag wanneer (abc-toets):

a.   de arbeid wordt verricht onder werkinhoudelijke aansturing door de werkgever;

b.   de arbeid of de werknemer organisatorisch is ingebed in de organisatie van de werkgever;

c.    de werknemer de arbeid niet voor eigen rekening en risico verricht.

 

Aanpassing: wzop-toets
Eind juni 2024 is het wetsvoorstel in aangepaste vorm voor advies naar de Raad van State gezonden. De abc-toets is vervangen door de wzop-toets:

- w: indicatoren werknemer (hoofdelement)

- z: indicatoren zelfstandige binnen de arbeidsrelatie (contra-element)

- op: ondernemerschap buiten de arbeidsrelatie (bij twijfel: doorslaggevend)

 

Werd in het conceptwetsvoorstel van oktober 2023 nog onderscheid gemaakt tussen indicator a (werkinhoudelijke aansturing) en indicator b (organisatorische inbedding), het aangepaste voorstel spreekt alleen nog van indicator w (werknemer).

 

Werknemer
Om te kunnen spreken van een werknemer kan gekeken worden naar de volgende indicatoren:

- bevoegdheid werkgevende om aanwijzingen te geven;

- mogelijkheid tot controle en ingrijpen van werkgevende;

- werkzaamheden worden verricht binnen het organisatorisch kader van de organisatie;

- werkzaamheden hebben een structureel karakter binnen de organisatie;

- werkzaamheden worden zij aan zij verricht met werknemers die soortgelijke werkzaamheden verrichten.

 

Opvallend is dat de indicator ‘de werkzaamheden behoren tot de kernactiviteit van de organisatie’ in het nieuwe toetsingskader niet meer zelfstandig terugkomt.

 

Zelfstandige
Indicatoren die wijzen op werken als zelfstandige binnen de arbeidsrelatie:

- financiële risico’s en resultaten liggen bij de werkende;

- werkende is zelf verantwoordelijk voor gereedschap, hulpmiddelen en materialen;

- werkende is in het bezit van een specifieke opleiding, werkervaring, kennis of vaardigheden die in de organisatie niet structureel aanwezig is of zijn;

- werkende treedt tijdens de werkzaamheden zelfstandig naar buiten;

- er is sprake van een korte duur van de opdracht of van een beperkt aantal uren per week.

 

Ondernemerschap
Kenmerken die wijzen op ondernemerschap van de persoon (algeheel ondernemerschap) van de werkende voor soortgelijke werkzaamheden:

- de werkende heeft meerdere opdrachtgevers per jaar;

- werkende besteedt tijd en/of geld aan het verwerven van een reputatie en het vinden van nieuwe klanten of opdrachtgevers;

- werkende heeft bedrijfsinvesteringen van enige omvang;

- werkende gedraagt zich administratief als zelfstandig ondernemer: is ingeschreven bij KvK, is btw-ondernemer en/of heeft recht op fiscale voordelen van het ondernemerschap.


Let op:
De op uit de wzop-toets  (ondernemerschap) is alleen van belang als niet duidelijk is of iemand als werknemer of als zelfstandige moet worden aangemerkt.

 

Rechtsvermoeden

In het wetsvoorstel is ook opgenomen dat op basis van een bepaald uurloon vastgesteld kan worden dat er wel of geen sprake is van een arbeidsovereenkomst. Wanneer een werkende minder dan € 33 – bedrag wordt periodiek geïndexeerd – verdient, is het vermoeden dat er sprake is van een arbeidsovereenkomst. Het rechtsvermoeden kan worden ingeroepen door de werkende (of diens vertegenwoordiger). Het gaat hierbij om een weerlegbaar rechtsvermoeden. Dit betekent dat er niet automatisch een arbeidsovereenkomst ontstaat, maar de werkende kan zich in geval van een tarief onder de norm wel op het rechtsvermoeden van arbeidsovereenkomst beroepen en gemakkelijker een arbeidsovereenkomst opeisen (bij de eigen werkgever en desnoods via de civiele rechter). Het is dan aan de werkgever om dat rechtsvermoeden te ontkrachten.

 

Advies Raad van State
De Raad van State heeft op 11 november 2024 advies uitgebracht. De Raad van State oordeelt dat het wetsvoorstel de arbeidsmarkt niet fundamenteel hervormt, maar met name het al geldende recht omzet in wetgeving. De Raad van State oordeelt dat het wetsvoorstel tekortschiet om de knelpunten op te lossen.

 

8.3    Handhaving schijnzelfstandigheid vanaf 2025

 

Het vermoeden bestaat dat in te veel gevallen de inzet van zzp’ers niet in lijn is met wet- en regelgeving en dat sprake is van schijnzelfstandigheid. De beoordeling of sprake is van een arbeidsovereenkomst (werknemer) of een overeenkomst van opdracht (zzp’er) ligt in beginsel bij de opdrachtgever en de werkende. In de praktijk is dit een lastige beoordeling.

 

Handhavingsmoratorium in 2024

In 2024 gold nog een handhavingsmoratorium. Dit betekende dat de Belastingdienst in 2024 bij constatering van een dienstbetrekking alleen correctieverplichtingen, naheffingsaanslagen en eventueel boetes oplegde bij kwaadwillendheid. In alle andere gevallen gaf de Belastingdienst alleen een aanwijzing, die de werkgever moest opvolgen.

 

Handhaving vanaf 2025

Met ingang van 1 januari 2025 is het handhavingsmoratorium arbeidsrelaties volledig opgeheven. Dit betekent dat de Belastingdienst vanaf 1 januari 2025 bij een onjuiste kwalificatie van een arbeidsrelatie weer volledig gaat handhaven..

 

De Belastingdienst zal echter in 2025 in principe starten met een bedrijfsbezoek waarbij met de opdrachtgever een gesprek gevoerd wordt over de inhuur van zelfstandigen en extern personeel. Waar nodig wordt de opdrachtgever gewezen op aandacht voor de kwalificatie van de arbeidsrelaties en mogelijke risico’s op schijnzelfstandigheid. Op die manier wordt de opdrachtgever gewaarschuwd. De Belastingdienst kan overigens (alsnog) ook voor een boekenonderzoek kiezen, bijvoorbeeld als de inschatting is dat er grote risico’s zijn of als de opdrachtgever werkt of blijft werken met schijnzelfstandigen.

 

De Belastingdienst kan bij zo’n boekenonderzoek in alle gevallen weer correctieverplichtingen en naheffingsaanslagen opleggen. De Belastingdienst kan daarbij alleen met terugwerkende kracht tot 1 januari 2025 corrigeren, tenzij sprake is van kwaadwillendheid.

 

Over het kalenderjaar 2025 zullen aan werkgevers en werkenden nog geen verzuim- en vergrijpboetes opgelegd worden als zij kunnen bewijzen dat zij stappen zetten tegen schijnzelfstandigheid. Er is derhalve sprake van een zachte landing. Er geldt een overgangsperiode van een jaar, waarbij de Belastingdienst met name bekijkt of organisaties serieus werk hebben gemaakt van het tegengaan van schijnzelfstandigheid.

 

De Belastingdienst heeft een toelichting uitgebracht waarbij wordt aangegeven hoe de beoordeling van de arbeidsrelatie zal plaatsvinden. Het Handhavingsplan arbeidsrelaties 2025 beschrijft de wijze waarop de Belastingdienst in 2025 gaat handhaven.

 

Let op:
De Belastingdienst keurt vanaf 6 september 2024 geen nieuwe modelovereenkomsten meer goed. Alle lopende goedgekeurde modelovereenkomsten zijn wel automatisch tot eind 2029 verlengd. De Belastingdienst kan een modelovereenkomst echter intrekken als deze niet meer voldoet aan wet- en regelgeving en jurisprudentie of als blijkt dat niet volgens de voorwaarden van de modelovereenkomst gewerkt wordt of kan worden.

 

Vooroverleg

De Belastingdienst heeft het formulier Verzoek vooroverleg beoordeling arbeidsrelatie gepubliceerd. U kunt dit formulier gebruiken als u wilt dat de Belastingdienst een arbeidsrelatie beoordeelt. Gebruik daarbij ook de Checklist vooroverleg beoordeling arbeidsrelatie. In deze checklist vindt u welke informatie u minimaal moet vermelden in uw verzoek.

 

Risico opdrachtgever/werkgever
Als achteraf bij een herkwalificatie van de arbeidsrelatie sprake blijkt te zijn van een arbeidsovereenkomst, dan loopt de opdrachtgever onder meer het risico van het betalen van (achterstallige) loonbelasting, verlof, vakantietoeslag, premies werknemersverzekeringen en het werkgeversdeel in de pensioenpremie. Daarnaast kan vanaf 2026 en bij kwaadwillendheid al eerder een boete worden opgelegd.

 

8.4    Verplichte arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen


Het kabinet wil zelfstandigen straks verplicht verzekeren tegen inkomensverlies bij arbeidsongeschiktheid. Via een verplichte verzekering krijgen zelfstandigen dan een uitkering als ze door een langdurige ziekte niet meer in staat zijn het minimumloon te verdienen. Ze kunnen, onder voorwaarden, ook kiezen voor een private verzekering in plaats van de verplichte verzekering. De invoering van de verplichte verzekering kan nog wel even duren.

 

Onvoldoende verzekerd

Zelfstandigen zijn volgens het kabinet thans onvoldoende verzekerd tegen arbeidsongeschiktheid. De oorzaak is gelegen in de hoge kosten, maar ook kunnen zelfstandigen zich soms vanwege hun leeftijd of een medische aandoening niet verzekeren. De Wet Basisverzekering arbeidsongeschiktheid zelfstandigen (BAZ) moet straks ook zorgen voor een gelijker speelveld tussen zelfstandigen onderling en tussen werknemers en zelfstandigen.

 

Kosten

De wet gaat straks gelden voor alle zelfstandigen die winst uit onderneming in de inkomstenbelasting genieten. Deze zelfstandigen moeten voor de verzekering straks een premie betalen waarvan de hoogte ongeveer 6,5% van hun winst zal bedragen. Op basis van het minimumloon in 2024 zal de maximumpremie ongeveer € 195 per maand bedragen. De premie is fiscaal aftrekbaar.

 

Let op:
De verplichte verzekering gaat straks niet gelden voor dga’s. Ook mensen met inkomsten uit overig werk die geen winst uit onderneming vormen, vallen straks niet onder de verplichte verzekering.

 

Hoogte uitkering

Een zelfstandige krijgt, bij doorgang van de BAZ, een uitkering als hij/zij door ziekte niet meer het wettelijk minimumloon kan verdienen. In de nieuwe verzekering is de wachttijd bepaald op één jaar. Pas daarna krijgt men een uitkering die 70% van de winst vóór arbeidsongeschiktheid bedraagt, met een maximum van het minimumloon. De uitkering wordt maximaal verstrekt tot de AOW-leeftijd is bereikt.

 

Alternatief: zelf verzekeren

Zelfstandigen die de uitkering te laag vinden of zich liever zelf verzekeren, mogen ook kiezen voor een private verzekering. Dit geldt uiteraard ook voor zelfstandigen die nu al een private verzekering hebben. De te betalen premie én de hoogte van de uitkering bij arbeidsongeschiktheid dienen dan wel in ieder geval gelijk te zijn aan de bedragen volgens de nieuwe verplichte verzekering. Ook moet de uitkering lopen tot de AOW-leeftijd.

 

Let op:
In de wet is voorzien in overgangsrecht voor reeds lopende verzekeringen.

 

Planning

Het plan was opgenomen in een wetsvoorstel dat ter internetconsultatie lag. Iedereen kon hierop van 11 juni tot en met 23 juli 2024 reageren. Dat is massaal gebeurd. Er zijn 2.260 reacties binnengekomen. De minister van SZW bekijkt welke aanpassingen in het wetsvoorstel nodig zijn en verwacht het voorstel niet voor de zomer 2025 bij de Tweede Kamer te kunnen indienen. Invoering van de verplichte verzekering kan nog wel jaren duren.


8.5    Zzp’er vrijwillig bij pensioenfonds

 

Zzp’ers kunnen zich mogelijk vrijwillig aansluiten bij een pensioenfonds. Dit is een van de afspraken die in de nieuwe Wet toekomst pensioenen staat.

Pensioenakkoord

In de Wet toekomst pensioenen (Wtp) staan de afspraken uit het Pensioenakkoord. Met de inwerkingtreding van deze wet op 1 juli 2023 is voor zzp’ers ook de mogelijkheid geïntroduceerd om zich vrijwillig aan te sluiten bij een pensioenfonds.

 

Voorwaarden pensioenfonds

Het moet wel gaan om een pensioenfonds in de branche waarin de zzp’er werkt. Verder moet het pensioenfonds ook de mogelijkheid bieden tot vrijwillige aansluiting. Informeer daarom bij het pensioenfonds of deze mogelijkheid bij hen bestaat.

 

Let op:

Voor 1 juli 2023 konden werknemers zich bij uitdiensttreding al, onder voorwaarden, vrijwillig aansluiten bij het pensioenfonds van hun ex-werkgever. Deze mogelijkheid bestaat nog steeds.

 

Aftrek in inkomstenbelasting

De zzp’ers die van deze mogelijkheid gebruikmaken, kunnen de aan het pensioenfonds betaalde premies aftrekken in de aangifte inkomstenbelasting.

 

Let op:

Het is goed om te weten dat het om een experiment gaat. Wordt het experiment niet voortgezet of omgezet in een definitieve regeling, dan kan de zzp’er het geld bij het pensioenfonds laten staan of opnemen en onderbrengen bij een bank of verzekeraar.

 

Verplichte pensioenregeling

Overigens geldt in bepaalde beroepsgroepen en bedrijfstakken voor ondernemers een verplichting om deel te nemen aan de pensioenregeling. Dit bestaat al langer en dus niet pas vanaf de inwerkingtreding van de Wtp.

 

Die verplichting geldt voor ondernemers met een schildersbedrijf, stukadoorsbedrijf, glaszetbedrijf, afwerkingsbedrijf, afbouwbedrijf, natuursteenbedrijf of een terrazzo- of vloerenbedrijf. Verder geldt die verplichting voor ondernemers die het beroep uitoefenen van apotheker, fysiotherapeut, huisarts, verloskundige, medisch specialist, dierenarts, notaris of kandidaat-notaris, loods of roeier in het Rotterdamse Havengebied.

 

8.6    Betalingen aan natuurlijke personen opgeven aan Belastingdienst


Inhoudingsplichtigen moeten vóór 1 februari 2025 de in 2024 aan natuurlijke personen betaalde bedragen aan de Belastingdienst doorgeven. Dat geldt niet als die natuurlijke personen bij de inhoudingsplichtige in dienstbetrekking waren of aan hem een factuur met btw uitreikten.

 

Opgaaf Uitbetaling bedragen aan derden (Opgaaf UBD)
Deze verplichting staat bekend onder de naam ‘Opgaaf Uitbetaling bedragen aan derden’ ofwel opgaaf UBD. Het betekent dat alle inhoudingsplichtigen (dat zijn (rechts)personen met een loonheffingennummer) en bepaalde collectieve beheersorganisaties uit eigen beweging aan natuurlijke personen betaalde bedragen moeten doorgeven aan de Belastingdienst. Ze krijgen hier dus geen uitnodiging voor.

 

Let op:

De verplichting geldt ook als u geen werknemers meer in dienst heeft, maar nog wel beschikt over een loonheffingennummer.

 

Uitzonderingen
De opgaaf UBD voor betalingen aan natuurlijke personen geldt alleen als die betaling betrekking heeft op door hen verrichte werkzaamheden en diensten. Er zijn uitzonderingen:

§ Betalingen die u doet aan een natuurlijke persoon die werknemer is bij u, hoeft u niet door te geven.

§ Dat geldt ook voor betalingen die u doet aan een natuurlijke persoon die onder de zogenaamde vrijwilligersregeling valt (dat wil onder meer zeggen dat de betaling maximaal € 210 per maand en € 2.100 per jaar is in 2024).

§ Reikt de natuurlijke persoon voor de werkzaamheden een factuur met btw uit, dan hoeft u ook geen opgaaf UBD te doen.

 

Wel opgaaf UBD bij btw-vrijstelling, btw verlegd en KOR
Een ondernemer, een natuurlijke persoon, die btw-vrijgestelde werkzaamheden verricht voor u, is niet uitgezonderd van de opgaaf UBD. Hoewel deze ondernemer misschien een factuur uitreikt, is op deze factuur geen btw vermeld. Hetzelfde geldt voor een natuurlijke persoon die de KOR toepast of de btw naar u verlegt. Ook voor betalingen aan deze natuurlijke personen moet u een opgaaf UBD doen.

 

Wat geeft u door?
U doet de opgaaf UBD digitaal. U vermeldt hierbij:

§ naam, adres, bsn en geboortedatum van de natuurlijke persoon;

§ de in 2024 betaalde bedragen, inclusief eventuele kostenvergoedingen aan de natuurlijke persoon;

§ de datum waarop u de betaling deed.


Tip:

Deed u meerdere betalingen in 2024 aan één natuurlijke persoon, dan mag u die betalingen ook bij elkaar optellen. Als datum geeft u dan op de datum van de laatste uitbetaling in 2024.

 

Let op:

Niet alleen betalingen in geld, maar ook betalingen in natura moet u doorgeven.

 

Deed u meerdere betalingen in 2024 aan één natuurlijke persoon, dan mag u die betalingen ook bij elkaar optellen. Als datum geeft u dan op de datum van de laatste uitbetaling in 2024.

 

Uiterlijk 31 januari 2025
De opgaaf UBD 2024 moet u uiterlijk 31 januari 2025 doen. Bent u geen inhoudingsplichtige voor de loonheffingen of een collectieve beheersorganisatie, dan hoeft u dit alleen te doen als de Belastingdienst daar specifiek om vraagt.

 

Let op:

Betaalt u een natuurlijke persoon begin 2025 voor in 2024 verrichte werkzaamheden en diensten, dan neemt u deze betaling mee in de opgaaf UBD 2025, die u uiterlijk 31 januari 2026 moet indienen.


14 maart 2025
The body content of your post goes here. To edit this text, click on it and delete this default text and start typing your own or paste your own from a different source.
25 februari 2025
1. Voorlopige forfaits banktegoeden en schulden box 3 2025 bekend Bij het berekenen van uw box 3 de voorlopige aanslag IB 2025 rekent de Belastingdienst met een voorlopig vastgesteld forfaitair rendement van 1,44% voor banktegoeden en 2,62% voor schulden. Het definitieve forfaitaire rendement voor banktegoeden en schulden wordt pas begin 2026 bekendgemaakt. Voor alle overige bezittingen in box 3 is het forfaitaire rendement voor 2025 wel al definitief vastgesteld. Dit bedraagt in 2025 5,88%. Door verschillende uitspraken van de Hoge Raad in 2024 moet de Belastingdienst uw box 3-heffing vaststellen op basis van uw werkelijke rendement als dit lager is dan de box 3-heffing berekend op grond van de forfaitaire rendementspercentages. Bij het berekenen van de voorlopige aanslag houdt de Belastingdienst echter geen rekening met uw werkelijke rendement in 2025. Het werkelijke rendement kan namelijk pas na afloop van 2025 berekend worden. 2. Online aanvragen Verklaring betalingsgedrag Een inlener of doorlener aan wie u personeel uitleent of de aannemer door wie u als onderaannemer wordt ingeschakeld, kan u vragen om een Verklaring betalingsgedrag te overleggen. Met zo’n verklaring kunt u aantonen dat u aan uw aangifte- en betalingsverplichtingen voor de loonheffingen en/of btw voldoet. Dit is voor de inlener, doorlener of aannemer van belang, omdat deze aansprakelijk gesteld kan worden als u niet aan deze verplichtingen voldoet. Het aanvragen van een verklaring betalingsgedrag kan nu ook online met DigiD. De Belastingdienst streeft ernaar om binnen één week op uw onlineaanvraag te beslissen. In de loop van 2025 wordt ook het online aanvragen met eHerkenning mogelijk. 3. Vóór 1 maart 2025 aangifte schenkbelasting van schenking 2024 Ontving u in 2024 een of meer schenkingen van uw ouder(s) met een totale waarde hoger dan € 6.633, dan moet u een aangifte schenkbelasting indienen. Datzelfde geldt als u in 2024 een of meer schenkingen van dezelfde schenker (niet uw ouders) ontving met een totale waarde hoger dan € 2.658. Ook als u in 2024 een beroep kon doen op de eenmalig verhoogde vrijstelling voor een schenking van een ouder aan een kind (in 2024 € 31.813 voor vrije besteding en € 66.268 voor besteding aan een dure studie), moet u een aangifte schenkbelasting indienen. De aangifte schenkbelasting 2024 moet vóór 1 maart 2025 door de Belastingdienst ontvangen zijn. U doet de aangifte digitaal op mijn.belastingdienst.nl (hiervoor heeft u DigiD nodig) of op papier . 4. Binnenkort afrekening WKR 2024 De vrije ruimte in de WKR bedroeg in 2024 1,92% van uw totale loonsom tot en met € 400.000 en 1,18% daarboven. Wees u in 2024 totaal meer vergoedingen, verstrekkingen en terbeschikkingstellingen aan dan uw vrije ruimte, dan betaalt u over dit meerdere 80% eindheffing. Deze eindheffing geeft u uiterlijk aan in uw tweede aangifte loonheffingen van 2025. Als u per maand aangifte doet, is de deadline hiervoor 31 maart 2025. Doet u per 4 weken aangifte, dan is de deadline 23 maart 2025. Heeft u uw WKR over 2024 al op orde? Houd er rekening mee dat niet alle WKR-kosten uit de salarisadministratie volgen. Een deel van deze kosten moet u waarschijnlijk halen uit uw financiële administratie. Beoordeel nu al de hoogte van de aangewezen kosten in de vrije ruimte in 2024, zodat de afrekening in de tweede aangifte loonheffingen 2025 straks soepel kan verlopen. Heeft u daarbij hulp nodig, dan helpen wij u uiteraard graag. 5. Loonheffing bij feest op de zaak of elders? Een feest voor uw werknemers kan loon zijn waarover uw personeel dan loonbelasting betaalt. Een en ander hangt af van de plek van het feest en welke keuzes u maakt. Een feest op de zaak vormt bijvoorbeeld geen loon voor uw personeel. Alleen voor een maaltijd op het feest moet u in 2025 € 3,95 per maaltijd tot het loon van de werknemer rekenen. Komt de werknemer met zijn partner, dan telt u 2 x € 3,95 tot het loon van de werknemer. Een feest elders is wel loon voor uw personeel. Het loon bestaat dan uit alle werkelijke kosten van het feest, ook de kosten van een ingehuurde band en de werkelijke kosten van de maaltijd (die u dan niet kunt ‘afkopen’ voor € 3,95 per maaltijd). U kunt echter ook zelf de loonheffing voor uw rekening nemen. De maaltijd (bij het feest op de zaak) en de werkelijke kosten (bij het feest elders) wijst u dan aan in de vrije ruimte van de WKR. Alleen bij overschrijding van de vrije ruimte in een jaar, betaalt u dan 80% eindheffing over deze overschrijding. 6. Ook bij outdoor 9% btw mogelijk Voor het gelegenheid geven tot sportbeoefening in of vanuit een (sport)accommodatie geldt het 9% btw-tarief. Er moet dan sprake zijn van een exclusief gebruiksrecht van de ‘accommodatie’ (denk aan sporthal, sportveld, maar ook een exclusief gebruikte afgebakende weg) of de sportbeoefening moet plaatsvinden vanuit een accommodatie (denk aan een kleedgelegenheid). Volgens de Hoge Raad hoeft het gebruik van de accommodatie op zichzelf niet noodzakelijk te zijn voor het sporten, als de accommodatie gebruikt wordt voor het geven van instructie en/of als de sporters zich hier gereedmaken voor de sport. Dit betekent dat ondernemers die surflessen en andere sportieve outdooractiviteiten verzorgden vanuit zeecontainers en een strandpaviljoen, ook het 9% btw-tarief konden toepassen. Let wel, het gaat hier om sporten bij commerciële (dat wil zeggen winst beogende) aanbieders. Voor sporten bij niet-winst beogende aanbieders, denk aan de plaatselijke voetbalvereniging, geldt namelijk een btw-vrijstelling.
25 februari 2025
De Belastingdienst komt met een alternatieve aanlevermethode voor DAC7. Dit alternatief is bestemd voor kleinere platformexploitanten. Totdat het alternatief beschikbaar is, zal slechts beperkt op de rapportageplicht gehandhaafd worden. DAC7 De verplichting volgens DAC7 betekent dat exploitanten van onlineplatformen die aan de criteria van de DAC7 voldoen, gegevens over zichzelf en gegevens van bepaalde verkopers, verhuurders en dienstverleners die via hun platform goederen of diensten verkopen of onroerend goed verhuren, moeten verzamelen, verifiëren en rapporteren aan de Belastingdienst. De gegevens inzake de verkopende partij betreffen onder meer de persoonlijke gegevens, waaronder NAW-gegevens, BSN of RSIN, het aantal transacties en de omzet. Problemen De Belastingdienst constateert dat vooral kleinere platformen moeite hebben met de rapportageplicht. De oorzaak is deels onbekendheid met DAC7, maar ook onduidelijkheid over de criteria en de aanlevermethode spelen een rol. Ook de complexiteit en kosten van rapporteren zijn een hinderpaal. Alternatief De Belastingdienst werkt daarom aan een alternatief voor DAC7 voor kleinere platformen met slechts enkele te rapporteren gegevens. Dit alternatief was niet voor 31 januari 2025 beschikbaar, de datum waarop de rapportages uiterlijk moesten worden aangeleverd. Beperkt handhaven Totdat de alternatieve rapportagemethode beschikbaar is, zal de Belastingdienst echter beperkt op de rapportageplicht handhaven. Ondernemers die van de alternatieve rapportagemethode gebruik willen maken, kunnen dit per e-mail melden bij de Belastingdienst via DAC7@belastingdienst.nl . Wel alvast starten Platformexploitanten moeten wel al beginnen met het verzamelen, identificeren en verifiëren van gegevens over hun gebruikers. Wettelijk bestaat namelijk de plicht dit al vóór 1 januari 2025 te doen. Zodra de alternatieve aanlevermethode beschikbaar is, dienen deze rapportages zo spoedig mogelijk aangeleverd te worden. De Belastingdienst zal vanaf dat moment ook weer normaal gaan handhaven.
Meer posts
Share by: