AgroActualiteiten

13 december 2024

Ecoregeling: gelijk bouwplan, andere uitkomst


 

Vanaf 2025 gelden voor de GLB-ecoregeling een beperkt aantal wijzigingen. Echter dit kan voor uw bedrijf toch (grote) gevolgen hebben. Ook als uw bouwplan 2025 vergelijkbaar is met die van dit jaar. Het is verstandig om de ecoregeling door te rekenen met uw beoogde bouwplan voor 2025.


Systeem niet gewijzigd

Ook in 2025 moet u bepalen of u aan de ‘instapeis’ voldoet. Hiervoor moet u op een vijftal thema’s voldoende punten scoren. Daarna kunt u bepalen in welke klasse u terecht kunt komen (‘Brons’, ‘Zilver’ of ‘Goud’). Dit is mede afhankelijk van de ‘waarde’ van de eco-activiteiten die u uitvoert. De benodigde punten en benodigde waarde voor de verschillende klassen blijft in 2025 gelijk. 


Nieuwe en vervallen eco-activiteiten

Vanaf 2025 kunt u, als dit past binnen uw bedrijf, kiezen voor de nieuwe eco-activiteiten ‘Tagetes als aaltjesbestrijding’ en ‘Voedselbos’. De eco-activiteit ‘Vroeg ras rooien (uiterlijk 31 oktober)’ vervalt. De eco-activiteit ‘Meerjarige teelt’ heet voortaan ‘Verlengde teelt’.


Eco-activiteit ‘Tagetes als aaltjesbestrijding’

Bij deze eco-activiteit gelden o.a. de volgende voorwaarden:

·        U teelt uitsluitend ‘Tagetes patula’ als hoofdteelt.

·        De teelt duurt tenminste drie maanden.

·        Het perceel was voorgaand jaar geen blijvend grasland.

·        U gebruikt minimaal de aanbevolen hoeveelheid zaaizaad.

U kunt rekenen met een waarde van € 1.448/ha (Regio 1) of € 1.675/ha (Regio 2).


Eco-activiteit ‘Voedselbos’

Hiervoor gelden o.a. de volgende voorwaarden:

·        Het voedselbos bevat minimaal drie verticale vegetatielagen.
·        Het perceel is minimaal 0,5 ha.

·        Per hectare staan minimaal 15 verschillende soorten bomen en struiken.

·        De bomen en struiken produceren eetbare producten.

U kunt rekenen met een waarde van € 2.868/ha (Regio 1) of € 3.961/ha (Regio 2).


Fors minder punten voor Biodiversiteit

Het aantal punten voor ‘Biodiversiteit’ is fors verlaagd bij:

·        ‘Overig houtige elementen’ (van 60 naar 40)

·        ‘Kruidenrijke bufferstroken’ (van 60 naar 20).


Hierdoor is het lastiger om voldoende punten te scoren op dit thema. Daarnaast zijn er aanpassingen in de punten bij ‘Precisiebemesting’ en ‘Precisiegewasbescherming’.


Wijzigingen voorwaarden eco-activiteiten

Bij enkele eco-activiteiten zijn de voorwaarden aangepast:

·        ‘Groenbedekking’: het gewas mag in de verplichte teeltperiode wel doodvriezen.

·        ‘Strokenteelt’: minimaal vier verschillende gewassen (was vijf).

·        ‘Stikstofbindend gewas’: niet telen na blijvend grasland in voorgaande jaar.

·        ‘Biologische bestrijding’: nu ook o.a. roofmijten, sluipwespen in te zetten.


Wijzigingen toegestane gewassen

Voor de eco-activiteiten ‘Rustgewas’, ‘Verlengde teelt’, ‘Stikstofbindend gewas’, ‘Groenbedekking’ en ‘Onderzaai vanggewas’ zijn enkele gewassen verwijderd of toegevoegd. Zo is bijvoorbeeld op de lijst ‘Groenbemesters/vanggewassen’ wintertarwe en wintergerst toegevoegd. Miscanthus is niet meer in te zetten voor ‘Verlengde teelt’.


Bepaal of de ecoregeling 2025 haalbaar en interessant is. Neem voor alle details contact op met uw adviseur.


 

GLB 2025: forse verzwaring bij veengronden


 Voor het ontvangen van GLB-subsidies moet u aan de conditionaliteiten (o.a. GLMC’s) voldoen. Bij het onderdeel ‘Bescherming van veengronden’ (GLMC 2) worden de voorwaarden vanaf 2025 fors aangescherpt.


Uitbreiding naar alle veengronden

De voorwaarden van GLMC 2 gaan gelden voor alle veengronden in Nederland. Voor de definitie van veengrond wordt verwezen naar de ‘Meststoffenwet’. Is uw perceel voor ‘mest’ als veengrond aangewezen, dan geldt dit ook voor het GLB.


Blijvend grasland niet meer omzetten

Vanaf 2025 mag u, als u GLB-subsidie aanvraagt, uw blijvend grasland op veengrond niet meer omzetten naar bouwland of blijvende teelt. 


Voldoen aan peilbesluit

Vanaf 2025 moet bij alle percelen veengrond worden voldaan aan het peilbesluit. T/m 2024 geldt dit alleen voor kustvlakteveen. Praktisch is dit geen verzwaring omdat u, vanuit andere regelgeving, al moet voldoen aan het peilbesluit.


Ploegdiepte

Op bouwland mag u veengrond vanaf 2025 maximaal 40 cm diep ploegen. Dit zal meestal geen belemmering zijn.


Voldoende voor Europese Commissie?

De minister heeft aangegeven dat het nog niet duidelijk is of de Europese Commissie deze aanpassingen voldoende vindt.


De regels voor veengronden zijn nog niet helemaal definitief. Wij houden de ontwikkelingen in de gaten.


 


Versoepelingen bij overige conditionaliteiten



Bij een drietal onderdelen van de conditionaliteiten geldt een versoepeling van de voorwaarden. Vooral het vervallen van de eis ‘4% Niet-productief areaal’ is voor de veel bedrijven gunstig.


Vervallen ‘4% niet-productief areaal’

Vanaf 2025 hoeft u niet meer te voldoen aan de eis om 4% van uw bouwland als ‘niet-productief’ aan te leggen. Deze voorwaarde was al versoepeld in 2023 en 2024, maar komt per 2025 helemaal te vervallen.


Sloten en landschapselementen wel opgeven

U blijft wel verplicht om uw subsidiabele sloten en landschapselementen op te geven bij de Gecombineerde opgave. 
 

Bodembedekking op klei in najaar

U bent, op zware kleigrond, niet meer verplicht om uw bouwland, in de periode van 1 augustus t/m 30 november, tenminste 8 weken bedekt te houden.


Ploegen blijvend grasland in Natura 2000-gebied

Vanaf 2025 mag u, onder voorwaarden, beschadigd grasland in Natura 2000-gebieden omploegen/vernietigen voor herinzaai. Dit geldt zowel voor Habitatrichtlijn- als Vogelrichtlijngebieden. Dit moet wel zijn toegestaan binnen het provinciale Natuurbeheerplan.


Het voldoen aan de conditionaliteiten is van belang om een korting op uw GLB-subsidies te voorkomen


 

Uitbetaling GLB-subsidies 2024



Onlangs zijn de voorlopige tarieven voor de GLB-subsidies bekend gemaakt. RVO start met de uitbetaling 2024 op basis van deze voorlopige tarieven. In 2025 worden de definitieve tarieven vastgesteld.


Voorlopige tarieven

De voorlopige tarieven zijn:

·        Basispremie per ha: € 245,25 voor de eerste 40 ha, € 193 voor de overige hectares.

·        Ecopremie per ha: ‘Brons’ € 60, ‘Zilver’ € 100 en ‘Goud’ € 200.

·        Toeslag jonge landbouwers: € 2.800 per aanvrager.

·        Zeldzame rassen: € 200 per GVE.

Naar verwachting zullen de definitieve tarieven niet veel afwijken.


Uitbetaling en correctie

De ecopremie ontvangt u in twee delen: een compensatiebedrag (€ 32,50/ha) en de hierboven vermelde ecopremie minus het compensatiebedrag. Het compensatiebedrag wordt uitbetaald in de maanden november-december 2024. Mogelijk heeft u dit al ontvangen. Het restant van de ecopremie wordt in 2025 uitbetaald. De voorlopige basispremie wordt uitbetaald vanaf begin december. Nadat de definitieve tarieven zijn vastgesteld (eerste kwartaal 2025) ontvangt u mogelijk een correctie op de voorlopige uitbetaling.


Brieven van RVO

Voor de uitbetaling van GLB-subsidies ontvangt u een (digitale) brief van RVO. De kans is groot dat u meerdere uitbetalingen, en dus meerdere brieven, ontvangt. Ontvangt u een ‘Beslissing uitbetaling GLB-subsidies’? Dan kun u, indien nodig, bewaar maken. Deze mogelijkheid is dan in de brief opgenomen.


Controleer de beslissing op uw GLB-subsidie(s) goed. Maak zo nodig tijdig bezwaar. Wij zijn u graag van dienst.


 


Basispremie 2025 lager, ecopremie gelijk



Door een lager budget zal de basispremie in 2025 lager zijn dan in 2024. De exacte hoogte is afhankelijk van het aantal bedrijven dat in 2025 aan de ecoregeling deelneemt.


Hoger budget voor ecopremie nodig

Bij een gelijkblijvende deelname aan de ecoregeling zal het budget voor de ecopremie ook in 2025 ontoereikend zijn. Of hiervoor extra budget komt is maar de vraag. Als dat budget er niet komt dan zal er geld van de basispremie overgeheveld worden naar de ecoregeling. Dit heeft te maken met de doelstelling om de ecopremie zo maximaal mogelijk te houden. De basispremie zal dan (nog) lager uitvallen.


Geschatte hoogte basis- en ecopremie

Bij de genoemde uitgangspunten wordt de basispremie per ha: circa € 200 voor de eerste 40 ha en circa € 160 voor de overige hectares. De ecopremie is dan opnieuw € 60, € 100, € 200 voor respectievelijk ‘Brons’, ‘Zilver’ en ‘Goud’.


Extra nationaal budget voor ecoregeling?

Als in 2025 opnieuw nationaal budget voor de ecopremie beschikbaar wordt gesteld, dan hoeft minder budget voor de basispremie overgeheveld te worden. De basispremie zal dan ca. € 25 hoger uitkomen.


Als in 2025 geen nationaal budget beschikbaar komt, wordt de basispremie fors verlaagd. De genoemde bedragen zijn een indicatie.


 

Subsidie vrijwillige verplaatsing piekbelaster



Bent u een ‘piekbelaster’ in het kader van de stikstofproblematiek? En overweegt u om uw bedrijf te verplaatsen? Dan kunt u wellicht gebruik maken van deze subsidieregeling.


Doelgroep

De subsidie is bedoeld voor bedrijven, met een ‘stikstofvracht’ op overbelaste Natura 2000-gebieden van in totaal tenminste 2.500 mol/jaar (piekbelaster), die mogelijk willen verplaatsen binnen Nederland of naar een andere lidstaat van de EU. 


Twee modules

De subsidieregeling bestaat uit twee modules.


Module ‘Haalbaarheidsonderzoek’

Binnen deze module kunt u 95% subsidie ontvangen voor onderzoek naar de vraag of verplaatsing haalbaar is. Het gaat om onderzoek naar een nieuwe locatie en de financiële en fiscale mogelijkheden. Ook kunt u diverse taxaties laten uitvoeren. U kunt deze subsidie aanvragen in de periode 2 december 2024 t/m 30 mei 2025. Het is geen voorwaarde dat u, na ontvangen van deze subsidie, uw bedrijf op enig moment daadwerkelijk verplaatst.


Module ‘bedrijfsverplaatsing’

Deze subsidie kunt u aanvragen als u daadwerkelijk gaat verplaatsen. De subsidie bedraagt tot 100% van de subsidiabele kosten. U kunt o.a. subsidie aanvragen voor demonteer-/verhuis-/opbouwkosten of voor het overnemen van bestaande gebouwen op de nieuwe locatie. Ook kunt u subsidie krijgen voor sloopkosten, modernisering van gebouwen en advieskosten. U kunt deze subsidie aanvragen in de periode 6 januari 2025 t/m 30 november 2027.


Denkt u aan verplaatsing van uw bedrijf? Neem dan contact met ons op, zodat we de mogelijkheden kunnen bespreken.


 


Acties ‘mest’ richting einde jaar


Nu het einde van het jaar nadert is het goed om een voorlopige gebruiksnormenberekening te maken. Op basis van deze berekening kunt u bepalen of acties zinvol zijn. Daarnaast moet u letten op andere ‘mestzaken’.


Voorlopige gebruiksnormenberekening

Voor uw gebruiksnormenberekening heeft u o.a. de eindvoorraden mest nodig. Deze moet u op 31 december bepalen. Voor de voorlopige berekening kunt u deze inschatten. De definitief vastgestelde mestvoorraden gebruikt u voor uw ‘Aanvullende gegevens’. Begin 2025 moeten alle bedrijven de ‘Aanvullende gegevens’ indienen.


Acties op basis van voorlopige berekening

Bent u akkerbouwer en verwacht u een fosfaatoverschot? Dan kunt u zich aanmelden voor de ‘fosfaatverrekening’. Heeft u extra fosfaatruimte nodig? Dan kunt u nagaan of u een hogere fosfaatnorm voor ‘bouwland fosfaattoestand hoog’ kunt toepassen.

Als veehouder kunt u, o.a. op basis van de productiegegevens en fosfaatruimte, bepalen of u voldoende mest heeft laten verwerken.


Melden overdrachten productierechten

Heeft u voor dit jaar nog rechten nodig (koop of lease)? Dan moet u dit melden bij RVO. Let erop dat mogelijk binnenkort bij een overdracht van dierrechten naar ‘derden’ afroming plaatsvindt en voor fosfaatrechten een hoger afroming geldt.


Begin tijdig met uw prognose, zodat u meldingen tijdig kunt doorgeven.


 

 Kort nieuws


Pilot mineralenconcentraat verlengd

De pilot mineralenconcentraat is met één jaar verlengd. Hierdoor geldt de pilot ook voor 2025. Wilt u als afnemer van mineralenconcentraat voor het eerst deelnemen aan deze pilot? Dan moet u uw bedrijf voor de aanvoer van de eerste vracht aanmelden bij RVO. Ook heeft u dan een schriftelijke overeenkomst van de producent nodig.


Nieuwe pilot ‘urine als kunstmest’

In de periode 2025 t/m 2029 gaat de pilot ‘Urine als kunstmestvervanger’ lopen. Bedrijven met één van onderstaande staltechnieken komen hiervoor in aanmerking:

·        Lely Sphere.

·        Hanskamp CowToilet.

·        Hanskamp VrijlevenStal.

 

Er is ruimte voor maximaal 100 bedrijven. Aanmelden is, voor 2025, niet meer mogelijk.

 

Afromingspercentages aangepast.

De eerder aangekondigde afroming bij de overdracht van dierrechten is door de Eerste Kamer aangenomen. De afromingspercentages zijn iets verlaagd: varkensrechten van 25% naar 22%, pluimveerechten van 15% naar 13%. Het afromingspercentage voor fosfaatrechten blijft zoals eerder voorgesteld: 30%. Het is, op het moment van schrijven, nog niet bekend of de afromingspercentages per 1 januari 2025 in gaan of al eerder.

 


Agenda


Uiterlijk 31 december

•     Aanmelden fosfaatverrekening

•     Aanmelden ‘hoger fosfaatnorm bouwland’

•     Melden ‘mestverwerking’ (VVO, DPO)

•     Melden overdracht productierechten 2024

31 december

•     Vaststellen eindvoorraden meststoffen

Uiterlijk 31 januari 2025

•     Aanvullende gegevens voor alle bedrijven

•     Aanvraag derogatievergunning

•     Nieuwe derogatiemonsters

•     Bemestingsplan derogatiebedrijven

Uiterlijk 14 februari

•     Bemestingsplan niet derogatiebedrijven

   

 

 Over ons

Wij verzorgen boekhouding, belastingaangifte en financieel advies voor ondernemers in het MKB en de agrarische sector, maar ook voor particulieren.

Heeft u behoefte aan een persoonlijke adviseur die dicht bij u staat, uw behoeften begrijpt en met u meedenkt? Kijk  hieronder voor onze contactgegevens.

 

 

WEA Accountants & Adviseurs kan niet garanderen dat deze informatie te allen tijde actueel en compleet is. WEA aanvaardt dan ook geen aansprakelijkheid voor directe of indirecte schade welke ontstaat naar aanleiding van het raadplegen van deze nieuwsbrief. Raadpleeg altijd eerst uw adviseur voordat u tot actie overgaat.

     

 

21 november 2025
1. Maximale inhouding huisvesting op minimumloon blijft 25% Werkgevers mogen in 2025 voor de kosten van huisvesting van een werknemer maximaal 25% van het wettelijk minimumloon inhouden op dit minimumloon. Het plan was om dit percentage vanaf 2026 met 5% per jaar af te bouwen. Vanaf 2030 zou het dan verboden zijn om de kosten van huisvesting in te houden op het wettelijk minimumloon. Dit plan gaat vooralsnog niet door. Het is uiteraard niet uitgesloten dat een nieuw kabinet er alsnog voor kiest om de regeling af te bouwen. Dat zal dan in ieder geval niet per 1 januari 2026 zijn. 2. Moet u op pensioenadvies aan personeel loonheffing inhouden? Als een werknemer een door u als werkgever betaald pensioenadvies krijgt, is hierover dan wel of geen loonheffing verschuldigd? Vanaf de inwerkingtreding van de Wet toekomst pensioen (Wtp) zijn pensioenuitvoerders verplicht om werknemers te begeleiden bij het maken van een keuze binnen de pensioenregeling. Als het pensioenadvies zich beperkt tot keuzebegeleiding, is dit verplichte advies onbelast voor de loonheffingen. Als meer persoonlijke achtergrondinformatie bij het pensioenadvies wordt betrokken, is het pensioenadvies niet meer beperkt tot keuzebegeleiding. Er is dan sprake van persoonlijk pensioenadvies. De Belastingdienst heeft aangegeven dat de kosten van een persoonlijk pensioenadvies belast loon vormen voor de werknemer. De Wtp verplicht overigens niet tot een dergelijk uitgebreid advies. Tip: u kunt er als werkgever voor kiezen om het persoonlijk pensioenadvies aan te wijzen voor de werkkostenregeling. In dat geval wordt bij de werknemer geen loonheffing geheven als u nog vrije ruimte heeft. 3. Onbelaste vergoeding internetabonnement mogelijk Van een werknemer die ook thuiswerkt, kunt u de kosten van zijn volledige internetabonnement onbelast vergoeden. Voorwaarde is dat de werknemer het internet nodig heeft en ook gebruikt voor zijn werk. U hoeft geen rekening te houden met een eventueel privégebruik van uw werknemer. Overigens bent u niet verplicht om het volledige abonnement te vergoeden. U kunt ook een deel vergoeden. Let wel op bij abonnementen die ook tv en vaste telefoon bevatten. Alleen het internetdeel kunt u namelijk onder de gerichte vrijstelling onbelast vergoeden. 4. Aanvragen subsidie praktijkleren derde leerweg tot 28 november 2025 Erkende leerbedrijven kunnen vanaf 3 november 2025 9.00 tot vrijdag 28 november 2025 17.00 uur weer de subsidie praktijkleren aanvragen voor een praktijkplaats van een mbo-student in de derde leerweg (overig onderwijs (ovo) of overige opleidingen in deeltijd (odt)). De student moet ingeschreven staan in het Register Onderwijsdeelnemers (ROD) van DUO. Daarnaast gelden nog meer voorwaarden . Per praktijkplaats kan maximaal € 2.700 subsidie gekregen worden. Het beschikbare budget bedraagt in 2025 € 2.800.000. Bij overschrijding van het budget wordt de hoogte van de subsidie naar rato verlaagd. Aanvragen van de subsidie kan via RVO.nl . Het erkende leerbedrijf moet de subsidie wel aanvragen binnen een jaar na afloop van de praktijkleerplaats. 5. Aanvraag subsidie groepshulp kinderopvang tot 28 november 2025 Van 3 november 2025 9.00 uur tot en met 28 november 2025 17.00 kunt u via RVO.nl weer subsidie aanvragen voor groepshulpen (groepsondersteuners) in uw kinderopvang. De subsidie bedraagt maximaal € 10.056 per jaar per groepshulp. U kunt de subsidie voor maximaal tien groepshulpen aanvragen. Er gelden wel voorwaarden . Het beschikbare budget bedraagt in 2025 € 1.735.000. Bij overschrijding van het budget wordt de hoogte van de subsidie per groepshulp naar rato verlaagd. 6. Verbetering koopkracht deeltijd-minimumloners Deeltijdwerkers die op jaarbasis minder verdienen dan het minimumloon en een loonsverhoging hebben die lager is dan de algemene loonontwikkeling, hebben in 2025 te maken met negatieve inkomensgevolgen. Deze gevolgen worden, op verzoek van de Tweede Kamer, vanaf 2026 gecompenseerd. Zo krijgen de lage inkomens in 2026 meer recht op arbeidskorting, waardoor vooral deeltijdwerkers met een uurloon op of rond het minimumloon er iets op vooruitgaan. Ter budgettaire dekking gaan de verhogingen van de arbeidskorting van € 25 en € 27 niet door, wordt het tarief in de eerste schijf van de IB in 2026 0,05% minder verlaagd (en in de komende jaren in geleidelijke stapjes nog minder verlaagd (tot 0,09% minder in 2035)) en wordt het tarief van 49,5% in de IB verschuldigd vanaf een lager inkomen dan eerder in het Belastingplan 2026 was opgenomen.
21 november 2025
Het wettelijk minimumuurloon wordt per 1 januari 2026 verhoogd. Wat zijn de nieuwe geïndexeerde uurtarieven? Vanaf 21 jaar Door een indexatie van 2,15% zal het wettelijk minimumuurloon voor een werknemer vanaf 21 jaar vanaf 1 januari 2026 € 14,71 per uur bedragen. Nu bedraagt het wettelijk minimumuurloon voor een werknemer van 21 jaar en ouder nog € 14,40 per uur. Let op! De berekening van het indexatiepercentage is gebaseerd op het gemiddelde van de procentuele ontwikkeling van de contractlonen in de marktsector, in de gepremieerde en gesubsidieerde sector en bij de overheid. Wettelijk minimumuurloon 15 tot en met 20 jaar Door de stijging van het wettelijk minimumuurloon voor werknemers van 21 jaar en ouder, stijgt het wettelijk minimumuurloon voor jongere werknemers per 1 januari 2026 als volgt: Leeftijd Percentage Minimumuurloon 21 jaar en ouder 100,0% € 14,71 20 jaar 80,0% € 11,77 19 jaar 60,0% € 8,83 18 jaar 50,0% € 7,36 17 jaar 39,5% € 5,81 16 jaar 34,5% € 5,07 15 jaar 30,0% € 4,41 Let op: In de Voorjaarsnota 2025 was door het huidige kabinet afgesproken om het minimumjeugdloon voor jongeren van 16 tot en met 20 jaar vanaf 2027 geleidelijk te verhogen. Het is nog niet bekend of het nieuwe kabinet deze plannen overneemt. Wettelijk minimumuurloon bbl Voor werknemers met een arbeidsovereenkomst in verband met een beroepsbegeleidende leerweg (bbl) geldt voor werknemers in de leeftijd van 18 tot en met 20 jaar een ander percentage. Het wettelijk minimumuurloon voor deze werknemers is per 1 januari 2026 als volgt: Leeftijd Percentage Minimumuurloon 21 jaar en ouder 100,0% € 14,71 20 jaar 61,5% € 9,05 19 jaar 52,5% € 7,72 18 jaar 45,5% € 6,69 17 jaar 39,5% € 5,81 16 jaar 34,5% € 5,07 15 jaar 30,0% € 4,41 Let op: In juli 2025 maakte de minister van OC&W bekend dat hij de lagere percentages voor werknemers in de bbl met ingang van 1 januari 2027 wil afschaffen. Dit is nu een plan, dat verder nog niet concreet is.
21 november 2025
De belastingrente voor de inkomstenbelasting (IB) bedraagt in 2026 hoogstwaarschijnlijk 5%. Voor de vennootschapsbelasting (Vpb) zal dit waarschijnlijk 7,5% zijn. Beide percentages zijn 1,5% lager dan in 2025. Hoe wordt de nieuwe belastingrente vastgesteld? De belastingrente wordt één keer per jaar opnieuw vastgesteld. De nieuwe rente gaat dan per 1 januari gelden. In een besluit is vastgelegd hoe dit moet gebeuren. Daarbij geldt als basis de vóór 1 november van het voorafgaande jaar laatste gepubliceerde ECB-rente voor basisfinancieringstransacties. Voor de belastingrente voor het jaar 2026 gaat het hierbij om de op 11 juni 2025 gepubliceerde ECB-rente voor basisfinancieringstransacties. Die bedraagt 2,15%. Voor 1 november 2025 vond geen andere publicatie meer plaats. Let op: In het besluit is ook opgenomen dat de belastingrente altijd wordt vastgesteld op een afronding van halve procenten. Leidt de berekening tot een andere belastingrente, dan vindt dus afronding plaats. Verder wordt het belastingrentepercentage ten opzichte van het bestaande belastingrentepercentage maximaal 2% hoger of lager. Belastingrente IB 2026 Voor de IB wordt de hiervoor genoemde ECB-rente volgens het besluit verhoogd met 3%. Daarbij is ook opgenomen dat de minimale belastingrente altijd 4,5% is. Met deze rekenregels bedraagt de belastingrente voor de IB in 2026 5% (2,15% + 3% = 5,15%, afgerond op halve procenten is dat dus 5%). In 2025 bedraagt de belastingrente voor de IB nog 6,5%. Let op: Dit percentage geldt ook voor de meeste andere belastingen, onder meer de loonbelasting, omzetbelasting, dividendbelasting, erfbelasting et cetera. Belastingrente Vpb 2026 Voor de Vpb wordt de hiervoor genoemde ECB-rente volgens het besluit verhoogd met 5,5%. Daarbij is ook opgenomen dat de minimale belastingrente altijd 5,5% is. Met deze rekenregels bedraagt de belastingrente voor de Vpb in 2026 7,5% (2,15% + 5,5% = 7,65%, afgerond op halve procenten is dat dus 7,5%). In 2025 bedraagt de belastingrente voor de Vpb nog 9%. Let op: Dit percentage geldt ook voor de bronbelasting en de minimumbelasting. Nog geen officiële bekendmaking Het belastingrentepercentage voor 2026 is nog niet door de Belastingdienst bekendgemaakt. Gebaseerd op het besluit komen de percentages uit op 5 en 7,5%, maar daarvan is dus nog geen officiële bevestiging. Bezwaar belastingrente Over de hoogte van de belastingrente loopt een procedure bij de Hoge Raad. Bezwaren tegen de belastingrente zijn aangewezen als zogenaamde massaalbezwaarprocedure. Dit betekent dat degenen die bezwaar maken tegen de belastingrente pas een uitspraak van de Belastingdienst krijgen als de Hoge Raad uitspraak heeft gedaan. Let op: Wilt u aansluiten bij deze massaalbezwaarprocedure, dan moet u op tijd een bezwaar indienen tegen de belastingrente. Neem voor meer informatie hierover contact op met onze adviseurs.