Gebruikelijk loon en maximum loon 30%-regeling 2024 bekend

11 december 2023

De Belastingdienst heeft onlangs de nieuwsbrief loonheffingen 2024 gepubliceerd. Daarbij zijn ook de bedragen voor onder meer het gebruikelijk loon, het maximum loon voor de 30%-regeling en de onbelaste vrijwilligersvergoeding voor 2024 bekendgemaakt.

De Belastingdienst heeft de nieuwsbrief loonheffingen 2024 en de daarbij behorende tarieven, bedragen en percentages gepubliceerd, zie ‘Nieuwsbrief Loonheffingen 2024 gepubliceerd’.

Enkele bedragen voor 2024

  • Het gebruikelijk loon voor de dga is € 56.000.
  • De aftopping van het loon voor de 30%-regeling bedraagt € 233.000. Het minimale loon voor een werknemer met een specifieke deskundigheid is € 46.108 en voor een ingekomen werknemer die nog geen 30 jaar is € 35.048.
  • Het bedrag voor afkoop kleine lijfrente is € 5.364.
  • De onbelaste vrijwilligersvergoeding bedraagt per jaar maximaal € 2.100 en per maand € 210.
  • De onbelaste kilometervergoeding bedraagt € 0,23 en de onbelaste vrije vergoeding voor thuiswerken bedraagt € 2,35.

Een volledig overzicht van alle wijzigingen is te vinden in de Nieuwsbrief loonheffingen 2024 en de bijlage ‘Tarieven, bedragen en percentages loonheffingen vanaf 1 januari 2024.

18 maart 2025
Werkgevers kunnen vanaf 10 maart 2025 SLIM-scholingssubsidie aanvragen. Dit is een nieuwe subsidie om nieuwe en huidige werknemers op te leiden voor een functie in een maatschappelijk cruciale sector. Maatschappelijk cruciale sector De subsidie is bedoeld om in- en doorstroom in maatschappelijk cruciale sectoren te stimuleren en daarmee personeelstekorten terug te dringen. Het gaat om de sectoren: hoveniers en groenvoorziening, kinderopvang, techniek, bouw en energie, en zorg en welzijn. Voor wie? De subsidie kan worden aangevraagd door werkgevers die praktijkgerichte opleidingen, dus werken en leren tegelijkertijd, aanbieden aan nieuwe of huidige werknemers. Ook geregistreerde gastouderbureaus kunnen subsidie aanvragen voor nieuwe of huidige gastouders die bij hen zijn aangesloten. Let op! Collectieven die bestaan uit tenminste een O&O-fonds en/of een of meer werkgeversverenigingen en een of meer werknemersverzekeringen, kunnen vanaf september 2025 de subsidie ook aanvragen. Ontwikkelpaden Om voor subsidie in aanmerking te komen moet de opleiding onderdeel uitmaken van een functie of specialisatie uit een van de (momenteel) twaalf zogenaamde Ontwikkelpaden. Deze Ontwikkelpaden zijn gepubliceerd op Rijksoverheid.nl . Andere voorwaarden Er gelden nog meer voorwaarden. Zo mag de opleiding niet al vóór 28 februari 2025 zijn ingekocht of zijn gestart en moet de opleiding uiterlijk binnen 13 weken na het aanvragen van de subsidie van start gaan. Ook mag aan degene die opgeleid wordt geen kosten in rekening worden gebracht. Hoogte subsidie De hoogte van de subsidie is te vinden in de gepubliceerde Ontwikkelpaden op Rijksoverheid.nl . De hoogte is afhankelijk van het NLQF-niveau. Bij niveau 1,2 of 3 bedraagt de subsidie 90% van de kosten voor scholing, bij niveau 4 40%. De subsidiabele kosten zijn de in de factuur van de aanbieder vermelde kosten, voor zover dit les-, cursus-, college- of examenkosten zijn. Ook de door de opleider verplicht gestelde literatuur is subsidiabel, mits deze literatuur direct noodzakelijk is voor het volgen en afronden van de opleiding. Aanvragen Aanvragen kan via het subsidieportaal Uitvoering Van Beleid gedurende twee tijdvakken: 10 maart 2025 9.00 uur tot en met 30 juni 2025 17.00 uur en 1 juli 2025 9.00 uur tot en met 10 november 2025 17.00 uur. Tip! Meer informatie over de subsidie, de voorwaarden en het aanvragen van de subsidie, vindt u op de website Uitvoering Van Beleid van SZW .
14 maart 2025
Gecombineerde opgave 2025 van start U kunt nu de Gecombineerde opgave 2025 indienen. Het belang is wederom groot: u vraagt immers ook GLB-subsidies aan. Daarnaast geeft u uw eco-activiteiten op. U kunt de opgave uiterlijk 15 mei indienen via ‘mijn.rvo.nl’. Aanvraag GLB-subsidies, opgave eco-activiteiten Met de Gecombineerde opgave (GO) kunt u de volgende subsidies aanvragen: basispremie, ecopremie, Toeslag Jonge landbouwers, subsidie Zeldzame landbouwhuisdierrassen en Brede weersverzekering. Ook kunt u aangeven dat u, in het geval van bepaalde dierziekten, aanspraak wilt maken op een vergoeding uit het Diergezondheidsfonds. De ‘aanmelding’ via de GO is vervallen. Dit jaar vraagt u met de GO deze subsidies direct aan. Als u GLB-subsidies aanvraagt moet u het gehele jaar voldoen aan de conditionaliteiten (randvoorwaarden en GLMC’s). Eco-activiteiten Vraagt u ecopremie aan? Dan moet u uw eco-activiteiten ook opgeven. Na 15 mei kunt u geen eco-activiteiten meer toevoegen. ‘Mijn percelen’ bijwerken Een belangrijke basis voor de GO zijn uw percelen en de gewassen die u teelt. Zijn er veel wijzigingen in uw bouwplan? Dan is het handig om ‘Mijn percelen’ eerst bij te werken. Is uw bouwplan nagenoeg ongewijzigd, dan kunt u ook vanuit de GO naar ‘Mijn percelen’ gaan om de wijzigingen door te voeren. Vervallen ten opzichte van vorig jaar Dit jaar hoeft u geen ‘Niet-productief areaal’ (NPA) op te geven. De 4% NPA-eis op bouwland (GLMC 8) is immers vervallen. Wel moet u uw sloten en landschapselementen (blijven) opgeven als subsidiabel areaal. De vragen over het uitrijden van dierlijke mest op uw grasland en bouwland komen dit jaar niet terug in de GO. Begin tijdig met uw Gecombineerde opgave. Het belang om de GO correct en tijdig in te dienen is immers groot. Opgave huisvestingssystemen en mestopslag Het invullen van de GO is vergelijkbaar met vorig jaar. Wel zijn er enkele wijzigingen doorgevoerd in de gegevens die u op moet geven. Daarnaast worden enkele nieuwe vragen gesteld. De onderdelen ‘Huisvestingssystemen’ en ‘Mestopslag’ vragen dit jaar extra aandacht. Opgave huisvestingsystemen Houd u rundvee, varkens, pluimvee, kalkoenen, geiten en/of eenden? Dat moet u, net als voorgaande jaren, per stal het huisvestingssysteem opgeven. Dit jaar worden de gegevens van voorgaande jaar niet vooringevuld. Dit is nu niet mogelijk omdat de bekende ‘Rav-codes’ zijn vervangen door nieuwe ‘OW-codes’. Dit betekent dat u de huisvestingsystemen zelf moet invullen. U kunt hierbij gebruik maken van de ‘Conversietabel OW- naar Rav-code’. Vraag uw adviseur naar deze tabel. Opgave mestopslagcapaciteit Bij het onderdeel ‘Mest’ moet u dit jaar de mestopslagcapaciteit opgeven als u mest opslaat in de periode augustus 2024 t/m februari 2025. Het gaat om de mestopslagcapaciteit voor drijfmest, vaste mest en gier. U geeft per diersoort op of deze mestopslag in/onder de stal ligt of daarbuiten. Daarnaast moet u bij een buitenopslag aangeven of een afdekking aanwezig is. Bereid deze onderdelen zo veel mogelijk voor, zodat u de GO sneller kunt invullen. Raadpleeg zo nodig uw adviseur. Geen KVK? Soms toch GLB-subsidies De hoofdregel bij het ontvangen van GLB-subsidies is dat uw bedrijf bij KVK is inschreven en dat u landbouwactiviteiten uitvoert. Als landbouw een nevenactiviteit is dan moeten de inkomsten uit landbouw minimaal 1/3 zijn, wat middels een accountantsverklaring aangetoond moet worden. Soms heeft u geen KVK-inschrijving of accountantsverklaring nodig. Dit speelt als de hoogte van uw GLB-subsidies beperkt is. € 5.000-regel Heeft u geen KVK-inschrijving? Of is landbouw een nevenactiviteit en heeft u geen accountantsverklaring? Dan kunt u soms toch voor GLB-subsidies in aanmerking komen. Hiervoor zijn twee opties. Voorgaande jaar minder dan € 5.000 ontvangen Ontving u over het aanvraagjaar 2024 minder dan € 5.000 aan rechtstreekse betalingen (basis-, ecopremie en Toeslag Jonge landbouwers)? Dan komt u dit jaar weer in aanmerking voor GLB-subsidies. Het bedrag van € 5.000 is vóór eventuele kortingen. De hoogte van het bedrag dat u in 2025 ontvangt is niet van belang. Voorgaande jaar geen uitbetaling ontvangen Heeft u in 2024 geen uitbetaling ontvangen, omdat u niets heeft aangevraagd of geen GLB-subsidies zijn toegekend? Dan mag u dit jaar maximaal € 5.000 aan rechtstreekse betalingen ‘ontvangen’. Het bedrag van € 5.000 wordt berekend op basis van uw subsidiabel areaal in 2025 vermenigvuldigt met de eenheidsbedragen voor de basis- en ecopremie van 2024. Voor de basispremie rekent u met € 253,51 per ha voor de eerste 40 ha en € 200,48 voor de overige hectares. Voor de ecopremie moet u bepalen in welke klasse u dit jaar komt. Vervolgens moet u rekenen met de bedragen exclusief de compensatie in 2024: Brons € 27,50, Zilver € 67,50 of Goud € 167,50. Is uw bedrijf niet ingeschreven bij KVK? Of is landbouw uw nevenactiviteit en heeft u geen accountantsverklaring? Dan kunt u, onder voorwaarden, toch in aanmerking komen voor GLB-subsidies. Vraag uw adviseur naar de details. Eco-activiteit weidegang gewijzigd Heeft u melkkoeien? Dan kunt u dit jaar wellicht ook kiezen voor de eco-activiteit ‘Weidegang 1.500 uur’ of ‘Weidegang 2.500 uur’. Vanaf dit jaar zijn enkele voorwaarden gewijzigd. Voorwaarden eco-activiteit ‘Weidegang’ Voor deze eco-activiteit gelden dit jaar de volgende voorwaarden: · De eco-activiteit geldt alleen voor het weiden van melkgevende koeien. · Bij ‘Weidegang 1.500 uur’ mag per ha beweidbare huiskavel maximaal 5 melkgevende melkkoeien worden geweid. Bij ‘Weidegang 2.500’ uur is dit 3 (was in 2024: 2,5). · De weidegang moet uiterlijk 15 mei starten (was in 2024: 1 juli). · U meldt uw bedrijf vóór de start van de weidegang aan bij Qlip, en uiterlijk 15 mei. · U meldt de eco-activiteit ook uiterlijk 15 mei aan via de GO. · De uren weidegang tellen pas vanaf het moment van aanmelding bij Qlip. · De weide-uren tellen mee t/m 30 november (was in 2024: standaard 15 oktober). · U moet uw melkkoeien minimaal 120 dagen weiden. · Alleen de dagen dat u de koeien ook overdag (tussen 6.00 en 22.00 u) minimaal 2 uur weidt tellen mee (nieuw). · U houdt een digitale weidekalender bij, waarin de data en tijdstippen van weiden van uw melkkoeien registreert. Wilt u één van de eco-activiteiten ‘Weidegang’ toepassen? Zorg dan dat u uw bedrijf vóór de weidegang aanmeldt bij Qlip en daarnaast de eco-activiteit uiterlijk 15 mei opgeeft in de GO. Let op kadastrale grens bij intekenen percelen Bij de opgave van uw percelen zijn de (topografische) perceelsgrenzen in ‘Mijn percelen’ van belang. Soms speelt ook de kadastrale grens een rol. Houdt hier rekening mee bij het intekenen van uw percelen. Perceelsgrenzen in ‘Mijn percelen’ en kadastrale grenzen In ‘Mijn percelen’ zijn de topografische grenzen gebaseerd op de Basisregistratie Grootschalige Topografie (BGT). Vaak ligt de topografische grens ook op de kadastrale grens. Echter, dit is niet altijd het geval: dit speelt met name bij aangrenzende bermen of schouwpaden, die u wellicht wel (deels) gebruikt. Soms mag u hierdoor een deel van het perceel niet meetellen als u niet de eigenaar of pachter bent van dit deel. Ook bij sloten kan dit spelen. Toestemming gebruik (deel) perceel nodig Voor het GLB heeft u, naast het feitelijke gebruik van de grond, ook ‘toestemming voor gebruik’ nodig. Dit kan bijvoorbeeld een mondelinge afspraak zijn. Echter, bij controle kan RVO vragen om een schriftelijke toestemming van de eigenaar. Deze moet u op aanvraag kunnen overleggen. Geen schriftelijke toestemming? Afknippen op kadastrale grens Heeft u voor het deel van het perceel dat niet uw eigendom is geen toestemming van de eigenaar op schrift? Of verwacht u die niet te kunnen krijgen? Dan is het advies om dit deel in ‘Mijn percelen’ af te knippen op de kadastrale grens. Het afgeknipte deel geeft u niet op bij de GO. Let op bij ‘stukjes grond’ van de overheid Het komt in de praktijk nogal eens voor dat u bijvoorbeeld delen van bermen of schouwpaden ‘al jaren in gebruik’ heeft en dat de eigenaar (overheid) heeft hier geen bezwaar tegen heeft. Echter deze ‘overheden’ zullen niet snel een toestemming ‘op papier’ geven. Dat kan tot problemen leiden als RVO om een schriftelijke toestemming vraagt. Ligt een deel van uw perceel buiten de kadastrale eigendomsgrens? Geef dit deel niet op als u geen toestemming op schrift heeft of kunt krijgen. Verplicht rustgewas: gebruik de kaartlaag Op zand- en lössgrond bent u verplicht om in de periode 2023-2026 tenminste één keer een rustgewas te telen. In ‘Mijn percelen’ is een kaartlaag opgenomen waarmee u kunt controleren of afgelopen jaren op een perceel een rustgewas is geteeld. Kaartlaag ‘Rustgewassen’ In ‘Mijn percelen’ kunt u diverse kaartlagen aanzetten. Sinds kort is ook de kaartlaag ‘Rustgewassen’ toegevoegd. Met deze kaartlaag kunt u nagaan of in 2023 of 2024 een rustgewas op een perceel is geteeld. Groen gekleurd en jaartal Is binnen deze kaartlaag een perceel groen gekleurd, dan is op het perceel een rustgewas geteeld. Het jaartal geeft aan of dit voor het laatst in 2023 of in 2024 is gebeurd. Op deze percelen is dan aan de ‘rustgewas-eis’ voldaan. Niet alles op kaartlaag RVO geeft aan dat de volgende situaties niet zijn opgenomen in de kaartlaag: · De teelt van zaaizaad/vermeerdering, zonder specifieke gewascode. · Een korte teelt i.c.m. onbemest vanggewas in 2023. Vanaf 2024 is dit wel opgenomen. Is de weergave niet juist en is volgens u wel een rustgewas geteeld (eventueel door een vorige gebruiker)? Dan kunt u dit doorgeven aan RVO. U moet wel voor bewijsmateriaal zorgen. Belang gewasrotatie GLMC 7 groter U heeft nog twee jaar om aan een aantal voorwaarden van de ‘gewasrotatie-eis’ te voldoen. De voorwaarden zijn niet gewijzigd. Wel leven er veel vragen in de praktijk. Voorwaarden gewasrotatie-eis (GLMC 7) Binnen GLMC 7 geldt één voorwaarde specifiek voor zand- en lössgrond. Andere voorwaarden gelden voor alle grondsoorten. Voorwaarde zand- en lössgrond Voor bouwland op zand- en lössgrond bent u verplicht uiterlijk in 2026 een rustgewas te telen. Dit is ook een wettelijke verplichting. Hiervoor geldt geen vrijstelling binnen GLMC 7. Voorwaarden alle grondsoorten Voor alle grondsoorten geldt dat u op bouwland: · Op minimaal 1/3 deel een ander gewas teelt dan vorig jaar. Dit kan een andere hoofdteelt zijn of een vanggewas dat u moet telen tot de hoofdteelt van het volgende jaar. · Eénmaal per 4 jaar, en uiterlijk in 2026, een andere hoofdteelt teelt. Continuteelt met één gewas is daardoor niet mogelijk. Vrijstelingen voorwaarden ‘alle grondsoorten’ U kunt op bedrijfsniveau vrijgesteld zijn van de twee voorwaarden die voor ‘alle grondsoorten’ gelden. U bent vrijgesteld als u meer dan 75% gras heeft of als u een biologisch bedrijf heeft (volledig gecertificeerd). Daarnaast zijn bepaalde teelten vrijgesteld zoals tijdelijk grasland, meerjarige teelt en natte teelt. Verder geldt er een uitzonderring voor zware klei met continuteelt van wintergranen in het gebied Oldambt en de Hoeksche Waard. Ga na of u nu actie moet ondernemen voor invulling van GLMC 7. Aan bepaalde eisen kunt u immers alleen nog dit jaar of volgend jaar voldoen. Ook in 2025 Vestigingssteun Jonge landbouwer Dit jaar wordt de Vestigingssteun Jonge landbouwers opengesteld van 28 april t/m 27 juni. De voorwaarden zijn vergelijkbaar met vorig jaar. Subsidiebedrag € 80.000 en algemene voorwaarden Het subsidiebedrag is € 80.000 per bedrijf. Een bedrijf en/of jonge landbouwers mag de Vestigingssteun niet eerder hebben ontvangen. Van belang is dat de jonge landbouwer, vanaf 1 januari 2023, het bedrijf (deels) heeft overgenomen of is gestart. De juridische levering moet op het moment van aanvraag hebben plaatsgevonden. Het bedrijf moet zijn ingeschreven bij KVK, met landbouwactiviteiten. De standaardverdiencapaciteit moet minimaal € 15.000 zijn. Voorwaarden jonge landbouwer De jonge landbouwer: · Is op 31 december 2025 niet ouder dan 39 jaar. · Is bedrijfshoofd op moment van aanvraag. · Heeft een land-/tuinbouwopleiding of tenminste twee jaar aantoonbare ervaring (vanaf 16 jaar). Wanneer is jonge landbouwer ‘bedrijfshoofd’? Er is sprake van ‘bedrijfshoofd’ als de jonge landbouwer: · Het bedrijf volledig heeft overgenomen, of · Het bedrijf tenminste voor 50% juridisch in eigendom heeft of bij een BV tenminste 50% van de aandelen bezit. · Blokkerende zeggenschap heeft voor bedragen boven de € 25.000. · Voor tenminste 1.225 uur werkzaam is in het bedrijf. Heeft u, als jonge landbouwer, belangstelling voor de ‘Vestigingssteun’? Neem dan contact met ons op. Kort nieuws Melding ‘oneens met bufferstrook’ in ‘ Mijn Percelen’ Ook dit jaar moet u rekening houden met de verplichte bufferstroken. Bent u het niet eens met voorgestelde bufferstroken? Bijvoorbeeld omdat de typering van de waterloop volgens u niet juist is? Dan kunt u dit alleen in ‘Mijn percelen’ aangeven. Hiervoor moet u in ‘Mijn percelen’ bij de betreffende waterloop ‘een stip’ zetten en de reden aangeven. Status opmerkingen bufferstroken 2024 In 2024 heeft u wellicht ook opmerkingen geplaatst bij bepaalde bufferstroken/waterlopen. U kunt de status hiervan inzien in ‘Mijn percelen’. Hiervoor moet u bij uw percelen de peildatum 15 mei 2024 invullen. Vervolgens krijgt u per melding in beeld of deze ’verwerkt’, ‘afgewezen’ of ‘in behandeling’ is. Tabellenbrochure ‘Mest’ 2025 beschikbaar RVO heeft de Tabellenbrochure 2025 voor ‘Mest’ beschikbaar gesteld. Zie hiervoor de site van RVO: www.rvo.nl/onderwerpen/mest/tabellen . Hierin zijn o.a. de nieuwe stikstofgebruiksnormen van gewassen in NV-gebieden opgenomen (Tabel 2g). Daarnaast zijn de nieuwe stikstofexcretienormen voor melkkoeien opgenomen in Tabel 6a (drijfmest) en Tabel 6b (vaste mest). Mestverwerkingsplicht biologisch bedrijf Heeft u een biologisch bedrijf en heeft u een mestverwerkingsplicht? Dan kunt u uw mestverwerkingsplicht invullen door mest af te voeren naar een ander biologisch bedrijf. Vanaf 2025 is het niet meer verplicht om deze biologische mest binnen het betreffende kalenderjaar af te voeren. Agenda Periode 28 april t/m 27 juni • Aanvraag Vestigingssteun Jonge landbouwers Uiterlijk 15 mei • Indienen Gecombineerde opgave, inclusief o Aanvraag GLB-subsidies o Opgave eco-activiteiten o Opgave fosfaatdifferentiatie (per perceel) • Aanmelden stikstofdifferentiatie Uiterlijk 1 juni • Aanmelden Equivalente maatregel (stikstof)
25 februari 2025
1. Voorlopige forfaits banktegoeden en schulden box 3 2025 bekend Bij het berekenen van uw box 3 de voorlopige aanslag IB 2025 rekent de Belastingdienst met een voorlopig vastgesteld forfaitair rendement van 1,44% voor banktegoeden en 2,62% voor schulden. Het definitieve forfaitaire rendement voor banktegoeden en schulden wordt pas begin 2026 bekendgemaakt. Voor alle overige bezittingen in box 3 is het forfaitaire rendement voor 2025 wel al definitief vastgesteld. Dit bedraagt in 2025 5,88%. Door verschillende uitspraken van de Hoge Raad in 2024 moet de Belastingdienst uw box 3-heffing vaststellen op basis van uw werkelijke rendement als dit lager is dan de box 3-heffing berekend op grond van de forfaitaire rendementspercentages. Bij het berekenen van de voorlopige aanslag houdt de Belastingdienst echter geen rekening met uw werkelijke rendement in 2025. Het werkelijke rendement kan namelijk pas na afloop van 2025 berekend worden. 2. Online aanvragen Verklaring betalingsgedrag Een inlener of doorlener aan wie u personeel uitleent of de aannemer door wie u als onderaannemer wordt ingeschakeld, kan u vragen om een Verklaring betalingsgedrag te overleggen. Met zo’n verklaring kunt u aantonen dat u aan uw aangifte- en betalingsverplichtingen voor de loonheffingen en/of btw voldoet. Dit is voor de inlener, doorlener of aannemer van belang, omdat deze aansprakelijk gesteld kan worden als u niet aan deze verplichtingen voldoet. Het aanvragen van een verklaring betalingsgedrag kan nu ook online met DigiD. De Belastingdienst streeft ernaar om binnen één week op uw onlineaanvraag te beslissen. In de loop van 2025 wordt ook het online aanvragen met eHerkenning mogelijk. 3. Vóór 1 maart 2025 aangifte schenkbelasting van schenking 2024 Ontving u in 2024 een of meer schenkingen van uw ouder(s) met een totale waarde hoger dan € 6.633, dan moet u een aangifte schenkbelasting indienen. Datzelfde geldt als u in 2024 een of meer schenkingen van dezelfde schenker (niet uw ouders) ontving met een totale waarde hoger dan € 2.658. Ook als u in 2024 een beroep kon doen op de eenmalig verhoogde vrijstelling voor een schenking van een ouder aan een kind (in 2024 € 31.813 voor vrije besteding en € 66.268 voor besteding aan een dure studie), moet u een aangifte schenkbelasting indienen. De aangifte schenkbelasting 2024 moet vóór 1 maart 2025 door de Belastingdienst ontvangen zijn. U doet de aangifte digitaal op mijn.belastingdienst.nl (hiervoor heeft u DigiD nodig) of op papier . 4. Binnenkort afrekening WKR 2024 De vrije ruimte in de WKR bedroeg in 2024 1,92% van uw totale loonsom tot en met € 400.000 en 1,18% daarboven. Wees u in 2024 totaal meer vergoedingen, verstrekkingen en terbeschikkingstellingen aan dan uw vrije ruimte, dan betaalt u over dit meerdere 80% eindheffing. Deze eindheffing geeft u uiterlijk aan in uw tweede aangifte loonheffingen van 2025. Als u per maand aangifte doet, is de deadline hiervoor 31 maart 2025. Doet u per 4 weken aangifte, dan is de deadline 23 maart 2025. Heeft u uw WKR over 2024 al op orde? Houd er rekening mee dat niet alle WKR-kosten uit de salarisadministratie volgen. Een deel van deze kosten moet u waarschijnlijk halen uit uw financiële administratie. Beoordeel nu al de hoogte van de aangewezen kosten in de vrije ruimte in 2024, zodat de afrekening in de tweede aangifte loonheffingen 2025 straks soepel kan verlopen. Heeft u daarbij hulp nodig, dan helpen wij u uiteraard graag. 5. Loonheffing bij feest op de zaak of elders? Een feest voor uw werknemers kan loon zijn waarover uw personeel dan loonbelasting betaalt. Een en ander hangt af van de plek van het feest en welke keuzes u maakt. Een feest op de zaak vormt bijvoorbeeld geen loon voor uw personeel. Alleen voor een maaltijd op het feest moet u in 2025 € 3,95 per maaltijd tot het loon van de werknemer rekenen. Komt de werknemer met zijn partner, dan telt u 2 x € 3,95 tot het loon van de werknemer. Een feest elders is wel loon voor uw personeel. Het loon bestaat dan uit alle werkelijke kosten van het feest, ook de kosten van een ingehuurde band en de werkelijke kosten van de maaltijd (die u dan niet kunt ‘afkopen’ voor € 3,95 per maaltijd). U kunt echter ook zelf de loonheffing voor uw rekening nemen. De maaltijd (bij het feest op de zaak) en de werkelijke kosten (bij het feest elders) wijst u dan aan in de vrije ruimte van de WKR. Alleen bij overschrijding van de vrije ruimte in een jaar, betaalt u dan 80% eindheffing over deze overschrijding. 6. Ook bij outdoor 9% btw mogelijk Voor het gelegenheid geven tot sportbeoefening in of vanuit een (sport)accommodatie geldt het 9% btw-tarief. Er moet dan sprake zijn van een exclusief gebruiksrecht van de ‘accommodatie’ (denk aan sporthal, sportveld, maar ook een exclusief gebruikte afgebakende weg) of de sportbeoefening moet plaatsvinden vanuit een accommodatie (denk aan een kleedgelegenheid). Volgens de Hoge Raad hoeft het gebruik van de accommodatie op zichzelf niet noodzakelijk te zijn voor het sporten, als de accommodatie gebruikt wordt voor het geven van instructie en/of als de sporters zich hier gereedmaken voor de sport. Dit betekent dat ondernemers die surflessen en andere sportieve outdooractiviteiten verzorgden vanuit zeecontainers en een strandpaviljoen, ook het 9% btw-tarief konden toepassen. Let wel, het gaat hier om sporten bij commerciële (dat wil zeggen winst beogende) aanbieders. Voor sporten bij niet-winst beogende aanbieders, denk aan de plaatselijke voetbalvereniging, geldt namelijk een btw-vrijstelling.
Meer posts
Share by: