AgroActualiteiten 5

7 november 2025

Voorstel: afschaffen afroming dierrechten


Bij overdrachten van varkens- en pluimveerechten worden de rechten in veel gevallen afgeroomd. Minister Wiersma wil deze afroming op korte termijn helemaal afschaffen.


Huidige afroming

Draagt u varkens- of pluimveerechten over? Dan worden varkensrechten met 22% afgeroomd en pluimveerechten met 13%. Bij bepaalde overdrachten vindt geen afroming plaats, zoals bijvoorbeeld overdrachten binnen familieverband (tot en met de 3e graad bloed- of aanverwant).


Voorstel afschaffen afroming

Het voorstel is om de afroming af te schaffen. Duidelijk is inmiddels dat de Tweede Kamer geen bezwaar heeft. Voor de Eerste Kamer geldt dit ook voor wat betreft de pluimveerechten. Over de afschaffing van de afroming bij varkensrechten stemt de Eerste Kamer binnenkort nog over een motie. Daarnaast moet de minister de wijziging voorleggen aan de Raad van State. Het streven is om de afschaffing van de afroming begin december door te voeren.


Wacht met melden overdracht

De voorgenomen wijziging geldt alleen voor overdrachten die RVO verwerkt nadat de afschaffing van afroming definitief is. Het advies is om voorlopig geen overdrachten van varkens- pluimveerechten te registreren, tenzij sprake is van een overdracht zonder afroming.


Is er sprake van een overdracht van dierrechten met afroming? Wacht dan zo mogelijk met het melden van de overdracht tot duidelijk is of de afroming definitief vervalt.

 

Aanvragen bedrijfsplan- of adviesvoucher


U kunt in de periode van 7 oktober t/m 18 november een bedrijfsplan- en/of adviesvoucher aanvragen. Het budget voor de adviesvoucher is echter al overschreden op het moment dat u dit artikel leest. Waarschijnlijk geldt dit niet voor de bedrijfsplanvoucher.


GLB-kennisvoucher bedrijfsplan

Met een bedrijfsplanvoucher kunt u een bedrijfsplan laten opstellen voor het verduurzamen van uw bedrijf. Het bedrijfsplan moet u laten opstellen door een erkende BAS-adviseur. Deze adviseur moet geregistreerd staan met tenminste één van de aandachtsgebieden:

·        ‘E3 Bedrijfsopvolging’.

·        ‘E4 Verdienvermogen’.


Onderwerpen in bedrijfsplan

Het bedrijfsplan moet ingaan op het onderwerp ‘emissiereductie stikstof’. Daarnaast moet het tenminste vier van de volgende onderwerpen bevatten:

·        Emissiereductie gebruik gewasbeschermingsmiddelen en toepassen geïntegreerde gewasbescherming.

·        Emissiereductie broeikasgassen.

·        Emissiereductie nitraat en andere meststoffen.

·        Vergroten biodiversiteit.

·        Versterken duurzaam bodembeheer.

·        Verhogen aandeel circulair veevoergebruik.

·        Verbeteren dierenwelzijn en diergezondheid.


Waarde en aanvragen voucher

De waarde van de voucher is maximaal € 6.000 en bedraagt 80% van de subsidiabele kosten. U kunt de voucher aanvragen via mijn.rvo.nl. RVO handelt de aanvragen af op volgorde van binnenkomst.


GLB-kennisvoucher advies

De waarde van een adviesvoucher is € 1.500. Op het moment dat u dit leest is het budget al overschreden. Mogelijk wordt het budget nog verhoogd. Informeer bij uw adviseur of aanvragen nog zinvol is.


Heeft u interesse in de bedrijfsplanvoucher? Neem dan contact op met een BAS-adviseur en vraag de voucher zo snel mogelijk aan.

Voorstel subsidie extensivering melkveebedrijf


Minister Wiersma heeft de ‘Subsidieregeling extensivering melkveehouderij’ (Sem), overleg met de sector, verder uitgewerkt. De regeling is nog niet definitief en wacht op goedkeuring van de Europese Commissie. De openstelling wordt dit jaar nog verwacht.


Doel en budget

Met de Sem wil de minister structureel de emissie van broeikasgassen en ammoniak verminderen. Daarnaast verlaagd de regeling de mestproductie, wat positief bijdraagt aan de huidige mestproblematiek.


Beschikbaar budget

Voor deze regeling is een budget van € 627 miljoen beschikbaar.


Overleg met de sector

De minister werkt deze subsidieregeling uit in overleg met zeven samenwerkende melkveehouderij-organisaties: LTO Nederland, NAJK, NMV, DDB, Agractie, Natuurweide en Netwerk grondig. Daarnaast zijn NZO en ZuivelNL betrokken bij de uitwerking.


Inhoud regeling op hoofdlijnen

U kunt vrijwillig deelnemen aan deze subsidieregeling. Als u deelneemt gelden voor u de volgende hoofdregels:

·        Gedurende drie jaar houdt u 10-20% minder melk- en kalfkoeien.

·        U levert de fosfaatrechten, voor deze dieren, definitief in.

·        U gaat niet méér overige graasdieren houden.

·        U houdt uw areaal grasland in stand.


Vergoeding inkomensderving

Als u minder melk- en kalfkoeien gaat houden zullen uw inkomsten verminderen. Binnen deze regeling ontvangt u een vergoeding voor deze inkomensderving. De hoogte van deze jaarlijkse vergoeding is nog niet bekend. Wel heeft de minister aangegeven dat in deze vergoeding ook het inleveren van de fosfaatrechten wordt opgenomen.


Private bijdrage

Naast de jaarlijkse vergoeding vanuit de regeling zijn banken bereid om, onder voorwaarden, rentekortingen te verstrekken voor leningen voor nieuwe duurzame investeringen. Deze private bijdrage wordt, in overleg met banken, verder uitgewerkt door de sector.


Keuzes na afloop Sem

Na afloop van de looptijd van de regeling (drie jaar) kunt u ervoor kiezen om terug te gaan naar uw oorspronkelijk aantal melk- en kalfkoeien. Voor deze ‘extra’ dieren moet u dan wel fosfaatrechten aanschaffen. U kunt er ook voor kiezen om met het lagere aantal koeien verder te gaan, of verder te extensiveren.


Geen gevolgen natuurvergunning

Als u deelneemt aan de Sem, en (tijdelijk) 10-20% minder koeien houdt, verandert de bedrijfsvoering niet structureel. Dit geldt als u de opzet van uw bedrijf niet wijzigt: onder andere de stalomvang en melkstalcapaciteit blijft gelijk. In deze situatie is er, op basis van de huidige regelgeving en jurisprudentie, volgens de minister geen ‘wijziging van het project’. Hierdoor blijft uw bedrijf passen binnen uw bestaande natuurvergunning.


Vervolg van de procedure

De subsidieregeling ligt ter notificatie bij de Europese Commissie. Ondertussen wordt de regeling verder voorbereid. Zodra de Europese Commissie goedkeuring verleent wil de minister de regeling publiceren en direct ook openstellen. De regeling en openstelling worden dit jaar nog verwacht.


Naar verwachting wordt deze regeling nog dit jaar opengesteld. Neem contact met ons op als u hier interesse in heeft.

 
Nieuwe stoppersregeling veehouderij


Begin 2026 wordt een nieuwe vrijwillige opkoopregeling veehouderijlocaties verwacht voor ‘alle’ bedrijven. Bedrijven binnen 1.000 meter vanaf een Natura 2000-gebied krijgen voorrang.


Doelgroep

U kunt voor de ‘Vrijwillige beëindigingsregeling veehouderijlocaties’ (Vbr) in aanmerking als u op uw bedrijf melkvee, varkens, pluimvee, vleeskalveren, overig rundvee, geiten, vleeseenden en/of konijnen houdt.


Vergoedingssystematiek

De vergoedingssystematiek zal vergelijkbaar worden met de eerdere Lbv-regelingen: een forfaitaire vergoeding voor het waardeverlies van de productiecapaciteit (op basis van oppervlakte en leeftijd van de stallen). De hoogte van de vergoeding is nog niet bekend. Daarnaast gaat een markconforme vergoeding gelden voor het verplicht inleveren van fosfaat-, varkens- en/of pluimveerechten.


Voorrang bedrijven dicht bij Natura 2000-gebied

Ligt uw bedrijf binnen 1.000 meter vanaf een overbelast Natura 2000-gebied? Dan wordt uw aanvraag, op volgorde van binnenkomst, met voorrang afgehandeld. Is daarna nog budget over? Dan komen overige bedrijven in aanmerking. Deze aanvragen worden gerangschikt op basis van ‘efficiëntie’: het aantal euro subsidie per kilogram ammoniakemissiereductie.


Openstelling en zaakbegeleider

Naar verwachting wordt de regeling en openstelling niet eerder dan februari/maart 2026 gepubliceerd. Overweegt u deelname aan deze regeling? Dan kunt u een ‘zaakbegeleider’ inschakelen.


Heeft u interesse, maar voldeed u eerder niet aan de drempelwaarde voor stikstofdepositie? Dan is deze regeling wellicht iets voor u.


Voorstel grondgebonden melkveehouderij


Diverse partijen zijn voorstander van een grondgebonden melkveehouderij, met behoud van het areaal grasland. Onlangs hebben een tweetal Kamerleden een initiatiefwetsvoorstel ingediend.


Hoofdlijnen initiatiefwet ‘grondgebondenheid’

Bij deze initiatiefwet wordt Nederland ingedeeld in twee gebieden.


Agrarische hoofdstructuur

Een groot deel van het landbouwgebied zal binnen een Agrarische hoofdstructuur vallen. Melkveebedrijven binnen dit gebied moeten zich, volgens het voorstel, aan een graslandnorm per GVE houden. In 2028 zou een norm van 0,20 ha grasland (incl. rustgewassen) per GVE gaan gelden. Deze norm wordt stapsgewijs verhoogd naar 0,35 ha/GVE in 2034.


Maatschappelijke Landbouw (ML)

Voor de aanwijzing van gebieden met ‘Maatschappelijke Landbouw’ wordt gedacht aan (zones rondom) Natura 2000-gebieden, veenweidegebieden en zandgronden met beperkte draagkracht. Voor bedrijven binnen een ML-gebied gaat een maximale GVE-norm per hectare gelden. Volgens het voorstel: in 2034 maximaal 1,5 GVE/ha. Voldoet een bedrijf aan deze norm, dan kan het bedrijf per hectare een vergoeding (€ 1.000 tot € 2.500) ontvangen voor ‘maatschappelijke diensten’.


Verantwoorde mestafzet

In het wetsvoorstel wordt ook de mestafzet beperkt. Hiervoor wordt Nederland ingedeeld in drie ‘vervoersregio’s. Wordt de mest buiten de vervoersregio van het bedrijf afgevoerd, dan mag dit tot maximaal 100 km vanaf het bedrijf.


Haalbaarheid initiatiefwet

De kans dat u in de toekomst te maken krijgt met eisen omtrent grondgebondenheid en grasland is behoorlijk groot. Of de initiatiefwet (met eventuele aanpassingen) het uiteindelijk gaat halen is uiteraard niet bekend. Zeker niet gezien de aanstaande verkiezingen.



Aandachtspunten rustgewassen


Op bouwland op zand- en lössgrond geldt, vanuit de mestwetgeving, een rustgewasverplichting. Daarnaast kunt u binnen het GLB op alle grondsoorten kiezen voor de eco-activiteit ‘Rustgewas’. Waar moet u rekening mee houden? Wat speelt in 2026?


Rustgewas ‘mest’

Op zand- en lössgrond moet u, op ieder perceel bouwland, in de periode 2023 t/m 2026 tenminste eenmaal een rustgewas telen. Heeft u op een perceel de afgelopen jaren nog geen rustgewas geteeld? Dan bent u verplicht om dit in 2026 alsnog te doen.


Verplichting per perceel los van gebruiker

De rustgewasverplichting geldt per perceel, ongeacht de gebruiker. Neemt u in 2026 een perceel in gebruik waarop nog geen rustgewas is geteeld? Dan rust de verplichting op u om in 2026 een rustgewas te telen.


Voorwaarden rustgewas

Voor het telen van een verplicht rustgewas gelden o.a. de volgende voorwaarden:

·        U teelt een aangewezen rustgewas als hoofdteelt. U mag een mengsel van gewassen telen, waarbij het mengsel voor minimaal 2/3e uit aangewezen rustgewassen bestaat.

·        Een combinatie van een (willekeurige) hoofdteelt gevolgd door een vanggewas kan ook als rustgewas gelden. U moet een toegestaan vanggewas na de oogst van de hoofdteelt inzaaien en uiterlijk 31 augustus. U moet het vanggewas minimaal t/m 31 januari telen. Het vanggewas mag niet bemest worden. Een mengsel van vanggewassen is toegestaan, mits, na opkomst minimaal 2/3e van het gewas uit toegestane vanggewassen bestaat. Onderzaai van een vanggewas is niet toegestaan.

·        De rustgewasverplichting geldt niet voor percelen met een biologische productiemethode en voor percelen waarop in de periode 2023 t/m 2026 onafgebroken hetzelfde gewas aanwezig is.


GLB eco-activiteit ‘Rustgewas’

Op alle grondsoorten kunt u, binnen de GLB ecoregelingen, een toegestaan gewas inzetten voor de eco-activiteit ‘Rustgewas’. Vanaf 2026 moet u rekening houden met de ‘1:3 eis’.


Voorwaarden rustgewas

Voor eco-activiteit ‘Rustgewas’ gelden o.a. de volgende voorwaarden:

·        U teelt een toegestaan rustgewas als hoofdteelt.

·        Vanaf 2026 moet u, op alle grondsoorten, per perceel voldoen aan de ‘1:3-eis’. Dit betekent dat u deze eco-activiteit alleen kunt toepassen als u eenmaal in de drie jaar een rustgewas teelt. Wilt u deze eco-activiteit in 2026 toepassen? Dan moet u ook in 2023 en/of later een rustgewas op het betreffende perceel hebben geteeld. Voor de voorgaande jaren kijkt RVO zowel naar de lijst van rustgewassen voor de rustgewasverplichting (mest) als de lijst van rustgewassen voor de eco-activiteit rustgewas (GLB).

·        Een mengsel van rustgewassen is toegestaan, mits alle gewassen in het mengsel een toegestaan rustgewas zijn.


Toegestane rustgewassen

Voor zowel de rustgewasverplichting (mest) als de eco-activiteit ‘Rustgewas’ geldt een gewassenlijst met toegestane rustgewassen. Echter de gewassenlijsten zijn niet aan elkaar gelijk. Zo zijn bijvoorbeeld ‘grassen’ wel toegestaan bij de rustgewasverplichting, maar niet bij de eco-activiteit. Daarnaast staat het gewas gele mosterd niet op de gewassenlijst voor de rustgewasverplichting. Heeft u hier vragen over? Raadpleeg dan uw adviseur.


Beweiden en oogsten toegestaan

Bij zowel de rustgewasverplichting als de eco-activiteit ‘Rustgewas’ is het beweiden en/of oogsten van het gewas toegestaan. Bij de rustgewasverplichting moet het onbemeste vanggewas wel in intact blijven t/m 31 januari.


Wilt (of moet) u in 2026 een rustgewas telen in het kader van ‘mest’ en/of het ‘GLB’? Houd dan rekening met de (nieuwe) voorwaarden.

Kort nieuws


Renure stap dichterbij

De Europese Commissie heeft ingestemd met de toepassing van Renure. Hiermee is het gebruik van Renure nog niet toegestaan. Ook de Europese Raad en het Europese Parlement moeten nog instemmen. Vervolgens moeten de voorwaarden in Nederlandse regelgeving worden opgenomen. Met Renure mag u extra stikstof uit verwerkte dierlijke mest gebruiken boven op de norm van 170 kg stikstof uit dierlijke mest. Waarschijnlijk mag dit tot 80 kg stikstof per hectare. Renure kan alleen geproduceerd worden met bepaalde toegestane mestverwerkingstechnieken. Ook worden eisen gesteld aan de kwaliteit van Renure. Het gebruik van Renure is positief voor de Nederlandse landbouw. Of dit op uw bedrijf ook het geval zal zijn is mede afhankelijk van de exacte voorwaarden, de beschikbaarheid en de kosten.



Stimuleringsregeling vanggewas

Op basis van de ‘Stimuleringsregeling vanggewas’ op zand- en lössgrond, wordt u gekort op uw stikstofnorm als u na 1 oktober een vanggewas inzaait. Heeft u nog geen vanggewas ingezaaid en zaait u een perceel in op uiterlijk 31 oktober? Dan is de korting op de stikstofnorm 10 kg N/ha. Zaait u het vanggewas in op 1 november of later? Of zaait u geen vanggewas? Dat is de korting 20 kg stikstof per hectare. Daarnaast geldt voor alle ingezaaide vanggewassen dat u deze niet voor 1 februari mag vernietigen. Doet u dat wel, dan volgt een stikstofkorting van 20 kg/ha. De totale stikstofkorting wordt op bedrijfsniveau verrekend met de stikstoftotaalruimte in het opvolgende jaar.
Deze regeling geldt niet voor een verplicht vanggewas na mais.

 

 



Agenda

T/m 31 oktober

•     Inzaai verplicht vanggewas na snijmais (zand/löss). Vanggewas is wintergraan dat volgend jaar als hoofdteelt wordt geteeld.

•     Inzaai verplicht vanggewas na biologische snijmais en overige mais (zand/löss).

T/m 1 november

•     Aanmelden voor ‘Vrijstelling Zoogkoeienhouderij’ als u in 2026 voor de eerste keer deelneemt en fosfaatrechten moet inleveren.

T/m 18 november

•     Aanvragen adviesvoucher en/of bedrijfsplanvoucher, mits budget toereikend is.


T/m 1 december

•     Aanmelden voor ‘Vrijstelling Zoogkoeienhouderij’ als u in 2026 voor de eerste keer deelneemt en geen fosfaatrechten heeft.

Vanaf 1 december

•     Beslissing en uitbetaling GLB-bedrijfstoeslag 2025.

   

 

Over ons

Wij verzorgen boekhouding, belastingaangifte en financieel advies voor ondernemers in het MKB en de agrarische sector, maar ook voor particulieren.

Heeft u behoefte aan een persoonlijke adviseur die dicht bij u staat, uw behoeften begrijpt en met u meedenkt? 

Hierbij onze contactgegevens:

WEA Accountants en Adviseurs Naaldwijk

Tel: 0174 – 63 02 41

info@weanaaldwijk.nl

 


WEA Accountants & Adviseurs kan niet garanderen dat deze informatie te allen tijde actueel en compleet is. WEA aanvaardt dan ook geen aansprakelijkheid voor directe of indirecte schade welke ontstaat naar aanleiding van het raadplegen van deze nieuwsbrief. Raadpleeg altijd eerst uw adviseur voordat u tot actie overgaat.

     

 

21 november 2025
1. Maximale inhouding huisvesting op minimumloon blijft 25% Werkgevers mogen in 2025 voor de kosten van huisvesting van een werknemer maximaal 25% van het wettelijk minimumloon inhouden op dit minimumloon. Het plan was om dit percentage vanaf 2026 met 5% per jaar af te bouwen. Vanaf 2030 zou het dan verboden zijn om de kosten van huisvesting in te houden op het wettelijk minimumloon. Dit plan gaat vooralsnog niet door. Het is uiteraard niet uitgesloten dat een nieuw kabinet er alsnog voor kiest om de regeling af te bouwen. Dat zal dan in ieder geval niet per 1 januari 2026 zijn. 2. Moet u op pensioenadvies aan personeel loonheffing inhouden? Als een werknemer een door u als werkgever betaald pensioenadvies krijgt, is hierover dan wel of geen loonheffing verschuldigd? Vanaf de inwerkingtreding van de Wet toekomst pensioen (Wtp) zijn pensioenuitvoerders verplicht om werknemers te begeleiden bij het maken van een keuze binnen de pensioenregeling. Als het pensioenadvies zich beperkt tot keuzebegeleiding, is dit verplichte advies onbelast voor de loonheffingen. Als meer persoonlijke achtergrondinformatie bij het pensioenadvies wordt betrokken, is het pensioenadvies niet meer beperkt tot keuzebegeleiding. Er is dan sprake van persoonlijk pensioenadvies. De Belastingdienst heeft aangegeven dat de kosten van een persoonlijk pensioenadvies belast loon vormen voor de werknemer. De Wtp verplicht overigens niet tot een dergelijk uitgebreid advies. Tip: u kunt er als werkgever voor kiezen om het persoonlijk pensioenadvies aan te wijzen voor de werkkostenregeling. In dat geval wordt bij de werknemer geen loonheffing geheven als u nog vrije ruimte heeft. 3. Onbelaste vergoeding internetabonnement mogelijk Van een werknemer die ook thuiswerkt, kunt u de kosten van zijn volledige internetabonnement onbelast vergoeden. Voorwaarde is dat de werknemer het internet nodig heeft en ook gebruikt voor zijn werk. U hoeft geen rekening te houden met een eventueel privégebruik van uw werknemer. Overigens bent u niet verplicht om het volledige abonnement te vergoeden. U kunt ook een deel vergoeden. Let wel op bij abonnementen die ook tv en vaste telefoon bevatten. Alleen het internetdeel kunt u namelijk onder de gerichte vrijstelling onbelast vergoeden. 4. Aanvragen subsidie praktijkleren derde leerweg tot 28 november 2025 Erkende leerbedrijven kunnen vanaf 3 november 2025 9.00 tot vrijdag 28 november 2025 17.00 uur weer de subsidie praktijkleren aanvragen voor een praktijkplaats van een mbo-student in de derde leerweg (overig onderwijs (ovo) of overige opleidingen in deeltijd (odt)). De student moet ingeschreven staan in het Register Onderwijsdeelnemers (ROD) van DUO. Daarnaast gelden nog meer voorwaarden . Per praktijkplaats kan maximaal € 2.700 subsidie gekregen worden. Het beschikbare budget bedraagt in 2025 € 2.800.000. Bij overschrijding van het budget wordt de hoogte van de subsidie naar rato verlaagd. Aanvragen van de subsidie kan via RVO.nl . Het erkende leerbedrijf moet de subsidie wel aanvragen binnen een jaar na afloop van de praktijkleerplaats. 5. Aanvraag subsidie groepshulp kinderopvang tot 28 november 2025 Van 3 november 2025 9.00 uur tot en met 28 november 2025 17.00 kunt u via RVO.nl weer subsidie aanvragen voor groepshulpen (groepsondersteuners) in uw kinderopvang. De subsidie bedraagt maximaal € 10.056 per jaar per groepshulp. U kunt de subsidie voor maximaal tien groepshulpen aanvragen. Er gelden wel voorwaarden . Het beschikbare budget bedraagt in 2025 € 1.735.000. Bij overschrijding van het budget wordt de hoogte van de subsidie per groepshulp naar rato verlaagd. 6. Verbetering koopkracht deeltijd-minimumloners Deeltijdwerkers die op jaarbasis minder verdienen dan het minimumloon en een loonsverhoging hebben die lager is dan de algemene loonontwikkeling, hebben in 2025 te maken met negatieve inkomensgevolgen. Deze gevolgen worden, op verzoek van de Tweede Kamer, vanaf 2026 gecompenseerd. Zo krijgen de lage inkomens in 2026 meer recht op arbeidskorting, waardoor vooral deeltijdwerkers met een uurloon op of rond het minimumloon er iets op vooruitgaan. Ter budgettaire dekking gaan de verhogingen van de arbeidskorting van € 25 en € 27 niet door, wordt het tarief in de eerste schijf van de IB in 2026 0,05% minder verlaagd (en in de komende jaren in geleidelijke stapjes nog minder verlaagd (tot 0,09% minder in 2035)) en wordt het tarief van 49,5% in de IB verschuldigd vanaf een lager inkomen dan eerder in het Belastingplan 2026 was opgenomen.
21 november 2025
Het wettelijk minimumuurloon wordt per 1 januari 2026 verhoogd. Wat zijn de nieuwe geïndexeerde uurtarieven? Vanaf 21 jaar Door een indexatie van 2,15% zal het wettelijk minimumuurloon voor een werknemer vanaf 21 jaar vanaf 1 januari 2026 € 14,71 per uur bedragen. Nu bedraagt het wettelijk minimumuurloon voor een werknemer van 21 jaar en ouder nog € 14,40 per uur. Let op! De berekening van het indexatiepercentage is gebaseerd op het gemiddelde van de procentuele ontwikkeling van de contractlonen in de marktsector, in de gepremieerde en gesubsidieerde sector en bij de overheid. Wettelijk minimumuurloon 15 tot en met 20 jaar Door de stijging van het wettelijk minimumuurloon voor werknemers van 21 jaar en ouder, stijgt het wettelijk minimumuurloon voor jongere werknemers per 1 januari 2026 als volgt: Leeftijd Percentage Minimumuurloon 21 jaar en ouder 100,0% € 14,71 20 jaar 80,0% € 11,77 19 jaar 60,0% € 8,83 18 jaar 50,0% € 7,36 17 jaar 39,5% € 5,81 16 jaar 34,5% € 5,07 15 jaar 30,0% € 4,41 Let op: In de Voorjaarsnota 2025 was door het huidige kabinet afgesproken om het minimumjeugdloon voor jongeren van 16 tot en met 20 jaar vanaf 2027 geleidelijk te verhogen. Het is nog niet bekend of het nieuwe kabinet deze plannen overneemt. Wettelijk minimumuurloon bbl Voor werknemers met een arbeidsovereenkomst in verband met een beroepsbegeleidende leerweg (bbl) geldt voor werknemers in de leeftijd van 18 tot en met 20 jaar een ander percentage. Het wettelijk minimumuurloon voor deze werknemers is per 1 januari 2026 als volgt: Leeftijd Percentage Minimumuurloon 21 jaar en ouder 100,0% € 14,71 20 jaar 61,5% € 9,05 19 jaar 52,5% € 7,72 18 jaar 45,5% € 6,69 17 jaar 39,5% € 5,81 16 jaar 34,5% € 5,07 15 jaar 30,0% € 4,41 Let op: In juli 2025 maakte de minister van OC&W bekend dat hij de lagere percentages voor werknemers in de bbl met ingang van 1 januari 2027 wil afschaffen. Dit is nu een plan, dat verder nog niet concreet is.
21 november 2025
De belastingrente voor de inkomstenbelasting (IB) bedraagt in 2026 hoogstwaarschijnlijk 5%. Voor de vennootschapsbelasting (Vpb) zal dit waarschijnlijk 7,5% zijn. Beide percentages zijn 1,5% lager dan in 2025. Hoe wordt de nieuwe belastingrente vastgesteld? De belastingrente wordt één keer per jaar opnieuw vastgesteld. De nieuwe rente gaat dan per 1 januari gelden. In een besluit is vastgelegd hoe dit moet gebeuren. Daarbij geldt als basis de vóór 1 november van het voorafgaande jaar laatste gepubliceerde ECB-rente voor basisfinancieringstransacties. Voor de belastingrente voor het jaar 2026 gaat het hierbij om de op 11 juni 2025 gepubliceerde ECB-rente voor basisfinancieringstransacties. Die bedraagt 2,15%. Voor 1 november 2025 vond geen andere publicatie meer plaats. Let op: In het besluit is ook opgenomen dat de belastingrente altijd wordt vastgesteld op een afronding van halve procenten. Leidt de berekening tot een andere belastingrente, dan vindt dus afronding plaats. Verder wordt het belastingrentepercentage ten opzichte van het bestaande belastingrentepercentage maximaal 2% hoger of lager. Belastingrente IB 2026 Voor de IB wordt de hiervoor genoemde ECB-rente volgens het besluit verhoogd met 3%. Daarbij is ook opgenomen dat de minimale belastingrente altijd 4,5% is. Met deze rekenregels bedraagt de belastingrente voor de IB in 2026 5% (2,15% + 3% = 5,15%, afgerond op halve procenten is dat dus 5%). In 2025 bedraagt de belastingrente voor de IB nog 6,5%. Let op: Dit percentage geldt ook voor de meeste andere belastingen, onder meer de loonbelasting, omzetbelasting, dividendbelasting, erfbelasting et cetera. Belastingrente Vpb 2026 Voor de Vpb wordt de hiervoor genoemde ECB-rente volgens het besluit verhoogd met 5,5%. Daarbij is ook opgenomen dat de minimale belastingrente altijd 5,5% is. Met deze rekenregels bedraagt de belastingrente voor de Vpb in 2026 7,5% (2,15% + 5,5% = 7,65%, afgerond op halve procenten is dat dus 7,5%). In 2025 bedraagt de belastingrente voor de Vpb nog 9%. Let op: Dit percentage geldt ook voor de bronbelasting en de minimumbelasting. Nog geen officiële bekendmaking Het belastingrentepercentage voor 2026 is nog niet door de Belastingdienst bekendgemaakt. Gebaseerd op het besluit komen de percentages uit op 5 en 7,5%, maar daarvan is dus nog geen officiële bevestiging. Bezwaar belastingrente Over de hoogte van de belastingrente loopt een procedure bij de Hoge Raad. Bezwaren tegen de belastingrente zijn aangewezen als zogenaamde massaalbezwaarprocedure. Dit betekent dat degenen die bezwaar maken tegen de belastingrente pas een uitspraak van de Belastingdienst krijgen als de Hoge Raad uitspraak heeft gedaan. Let op: Wilt u aansluiten bij deze massaalbezwaarprocedure, dan moet u op tijd een bezwaar indienen tegen de belastingrente. Neem voor meer informatie hierover contact op met onze adviseurs.