1. Tien ontwikkelingen op het gebied van lonen

duda-wsm • 25 juli 2025

De afgelopen periode hebben zich meerdere ontwikkelingen op het gebied van lonen voorgedaan. Wij hebben er tien voor u op een rij gezet.

 

1. 52% belasting over de auto van de zaak met CO2-uitstoot?

Het inmiddels demissionaire kabinet is van plan om op Prinsjesdag een 52% pseudo-eindheffing in de loonbelasting in een wetsvoorstel op te nemen. Als dit plan doorgaat, is een werkgever vanaf 2027 – als hij aan een werknemer een auto van de zaak ter beschikking stelt – 52% belasting verschuldigd over de bijtelling van de auto van de zaak. De pseudo-eindheffing geldt niet als de auto geen CO2 uitstoot of als de auto niet voor privégebruik ter beschikking wordt gesteld.

 

2. Wetsvoorstel Meer zekerheid voor flexwerkers

Het wetsvoorstel Meer zekerheid voor flexwerkers is op 19 mei 2025 bij de Tweede Kamer ingediend. Hierin is onder meer opgenomen dat uitzendkrachten recht krijgen op minimaal dezelfde arbeidsvoorwaarden als werknemers in dienst bij de inlener. Verder is opgenomen dat de periode van zes maanden, die nodig is na drie tijdelijke contracten om weer een nieuw tijdelijk contract aan te bieden, verlengd wordt naar vijf jaar. Hierop is een beperkt aantal uitzonderingen mogelijk. Ook opgenomen is de introductie van vaste basiscontracten met een minimumaantal standaard roosteruren in plaats van de huidige oproepcontracten.

 

3. Fiscale regeling aandelenopties bij start-ups en scale-ups

Het demissionaire kabinet wil een plan uitwerken voor een fiscale regeling voor start- en scale-ups. Het voorstel is om de grondslag van de voordelen uit aandelenopties te beperken tot 65%, zodat over een lager voordeel belasting wordt geheven. Het voorstel is om ook het moment van belastingheffing uit te stellen naar uiterlijk het moment waarop de aandelen – die verkregen zijn na uitoefening van de aandelenopties – worden verkocht.

 

4. Versoepeling pseudo-eindheffing RVU verlengd tot en met 2028

In de Voorjaarsnota 2025 is opgenomen dat de versoepeling pseudo-eindheffing RVU, waardoor tot een bedrag van de drempelvrijstelling (in 2025 € 2.273 per maand) geen 52% pseudo-eindheffing verschuldigd is, met drie jaar wordt verlengd tot en met 2028. Voorwaarde is dat de RVU’s beheerst en gerichter worden ingezet voor werknemers die door de zwaarte van hun werk niet gezond kunnen doorwerken tot de AOW-leeftijd. Daarnaast is budget opgenomen om de drempelvrijstelling met € 300 per maand te verhogen. Ter dekking van de verlenging en de verhoging neemt de pseudo-eindheffing vanaf 2026 in stappen toe tot 65% in 2028.

 

5. Wijzigingen minimumloon

In de Voorjaarsnota is afgesproken om het minimumjeugdloon per 1 januari 2027 voor een 20-jarige te verhogen van 80% naar 87,5%, voor een 19-jarige van 60% naar 75%, voor een 18-jarige van 50% naar 62,5%, voor een 17-jarige van 39,5% naar 50% en voor een 16-jarige van 34,5% naar 40% van het wettelijk minimumloon voor werknemers van 21 jaar en ouder. Begin juli 2025 kondigde de demissionaire minister van OCW aan om vanaf 2027 ook de zogenaamde bbl-loonstaffel af te schaffen. Studenten die een beroepsbegeleidende leerweg op het mbo volgen, krijgen dan vanaf 2027 ook recht op het volledige minimumjeugdloon dat hoort bij hun leeftijd. Verder heeft het kabinet voorgesteld om het percentage dat werkgevers voor huisvestingskosten mogen inhouden op het minimumloon vanaf 2026 jaarlijks te verlagen met 5%.

 

6. Massaalbezwaarprocedure belastingrente

Een rechter oordeelde dat de belastingrente op aanslagen vennootschapsbelasting in strijd is met het evenredigheidsbeginsel. Naar aanleiding van veel bezwaarschriften zijn alle bezwaren tegen de vanaf 1 oktober 2020 in rekening gebrachte belastingrente voor onder meer de loonbelasting aangewezen als massaal bezwaar. Dit betekent dat de Belastingdienst nu nog geen uitspraak doet op deze bezwaren, maar deze aanhoudt totdat de diverse vragen over de belastingrente in de rechtspraak definitief zijn beantwoord. Om aan te sluiten bij de massaalbezwaarprocedure moet u wel tijdig, dat wil zeggen binnen zes weken na dagtekening van de aanslag, bezwaar maken tegen de belastingrente.

 

7. Toelatingsstelsel uitzendbureau per 1 januari 2027

De Tweede Kamer heeft een wetsvoorstel aangenomen dat voor uitleners vanaf 2027 een toelatingsstelsel introduceert. Alleen uitleners die toegelaten worden, mogen dan straks nog arbeidskrachten ter beschikking stellen én inleners mogen alleen nog arbeidskrachten inhuren via toegelaten uitleners. Uitleners moeten voor toelating beschikken over een Verklaring Omtrent Gedrag (VOG), moeten een waarborgsom van € 100.000 (starters € 50.000) storten en moeten aantonen dat ze voldoen aan relevante wetgeving.

 

8. Wetsvoorstel Verduidelijking beoordeling arbeidsrelaties en rechtsvermoeden (Vbar) en initiatiefwetsvoorstel Zelfstandigenwet

Het wetsvoorstel Verduidelijking beoordeling arbeidsrelaties en rechtsvermoeden (Vbar) is op 7 juli 2025 aan de Tweede Kamer aangeboden. Het wetsvoorstel moet de criteria verduidelijken over wanneer iemand werknemer is of als zelfstandige werkt. Verder introduceert het wetsvoorstel een rechtsvermoeden: bij een vergoeding van minder dan € 36 per uur kan een zzp’er stellen dat hij een werknemer is. Het is dan aan de opdrachtgever om aan te tonen dat er niet sprake is van een arbeidsovereenkomst.

 

Er ligt ook een initiatiefwetsvoorstel waarin een duidelijker wettelijk toetsingskader wordt voorgesteld om te bepalen wanneer als zelfstandige kan worden gewerkt, met daarin twee toetsen: de zelfstandigentoets en de werkrelatietoets. Er is een aparte toetsingscommissie in het initiatiefwetsvoorstel opgenomen die werkrelaties kan beoordelen om zo duidelijkheid aan de markt te verschaffen. Verder wordt in het initiatiefwetsvoorstel de introductie van het rechtsvermoeden van werknemerschap op basis van een uurtarief voorgesteld, vergelijkbaar met het rechtsvermoeden in het wetsvoorstel Vbar.

 

9. Wijzigingen loonkostenvoordelen

De Wet banenafspraak treedt voor een deel per 1 januari 2026 in werking. Zo heeft u vanaf 2026 structureel recht op het LKV-werknemers uit de doelgroep van de banenafspraak en heeft u ook geen doelgroepverklaring meer nodig. Aan de doelgroep worden toegevoegd Wajongers die duurzaam geen arbeidsvermogen hebben en werkzaam zijn bij een reguliere werkgever en mensen met een IVA-uitkering die werken met loondispensatie. Voor de scholingsbelemmerden en werknemers met een indicatie beschut werk bestaat vanaf 2026 geen recht meer op het LKV.

 

10. Voorstel vereenvoudigde inlenersaansprakelijkheid

Het demissionaire kabinet wil twee bewijsvermoedens introduceren waardoor de Belastingdienst eenvoudiger een inlener of doorlener aansprakelijk kan stellen. Het eerste bewijsvermoeden betreft het vaststellen van de omvang van de aansprakelijkheidsschuld op maximaal 35% van de factuursom, zonder dat de Belastingdienst onderzoek hoeft te doen naar de werkelijke omvang. Het tweede bewijsvermoeden is dat een onderneming die ingeschreven is in het openbaar register als toegelaten uitzendonderneming, een uitlener is. Voor beide bewijsvermoedens zou wel een tegenbewijsmogelijkheid komen.

 

Let op:

Het voorgaande is slechts een zeer compacte samenvatting van de maatregelen. Neem voor meer informatie contact op met onze adviseurs. Houd er bovendien rekening mee dat een hoop maatregelen nog in wetsvoorstellen moeten worden opgenomen en/of door de Tweede en Eerste Kamer moeten worden aangenomen. Bovendien is het kabinet inmiddels demissionair. Het is daarom onduidelijk of alle aangekondigde maatregelen ook daadwerkelijk doorgang vinden.

 

21 november 2025
1. Maximale inhouding huisvesting op minimumloon blijft 25% Werkgevers mogen in 2025 voor de kosten van huisvesting van een werknemer maximaal 25% van het wettelijk minimumloon inhouden op dit minimumloon. Het plan was om dit percentage vanaf 2026 met 5% per jaar af te bouwen. Vanaf 2030 zou het dan verboden zijn om de kosten van huisvesting in te houden op het wettelijk minimumloon. Dit plan gaat vooralsnog niet door. Het is uiteraard niet uitgesloten dat een nieuw kabinet er alsnog voor kiest om de regeling af te bouwen. Dat zal dan in ieder geval niet per 1 januari 2026 zijn. 2. Moet u op pensioenadvies aan personeel loonheffing inhouden? Als een werknemer een door u als werkgever betaald pensioenadvies krijgt, is hierover dan wel of geen loonheffing verschuldigd? Vanaf de inwerkingtreding van de Wet toekomst pensioen (Wtp) zijn pensioenuitvoerders verplicht om werknemers te begeleiden bij het maken van een keuze binnen de pensioenregeling. Als het pensioenadvies zich beperkt tot keuzebegeleiding, is dit verplichte advies onbelast voor de loonheffingen. Als meer persoonlijke achtergrondinformatie bij het pensioenadvies wordt betrokken, is het pensioenadvies niet meer beperkt tot keuzebegeleiding. Er is dan sprake van persoonlijk pensioenadvies. De Belastingdienst heeft aangegeven dat de kosten van een persoonlijk pensioenadvies belast loon vormen voor de werknemer. De Wtp verplicht overigens niet tot een dergelijk uitgebreid advies. Tip: u kunt er als werkgever voor kiezen om het persoonlijk pensioenadvies aan te wijzen voor de werkkostenregeling. In dat geval wordt bij de werknemer geen loonheffing geheven als u nog vrije ruimte heeft. 3. Onbelaste vergoeding internetabonnement mogelijk Van een werknemer die ook thuiswerkt, kunt u de kosten van zijn volledige internetabonnement onbelast vergoeden. Voorwaarde is dat de werknemer het internet nodig heeft en ook gebruikt voor zijn werk. U hoeft geen rekening te houden met een eventueel privégebruik van uw werknemer. Overigens bent u niet verplicht om het volledige abonnement te vergoeden. U kunt ook een deel vergoeden. Let wel op bij abonnementen die ook tv en vaste telefoon bevatten. Alleen het internetdeel kunt u namelijk onder de gerichte vrijstelling onbelast vergoeden. 4. Aanvragen subsidie praktijkleren derde leerweg tot 28 november 2025 Erkende leerbedrijven kunnen vanaf 3 november 2025 9.00 tot vrijdag 28 november 2025 17.00 uur weer de subsidie praktijkleren aanvragen voor een praktijkplaats van een mbo-student in de derde leerweg (overig onderwijs (ovo) of overige opleidingen in deeltijd (odt)). De student moet ingeschreven staan in het Register Onderwijsdeelnemers (ROD) van DUO. Daarnaast gelden nog meer voorwaarden . Per praktijkplaats kan maximaal € 2.700 subsidie gekregen worden. Het beschikbare budget bedraagt in 2025 € 2.800.000. Bij overschrijding van het budget wordt de hoogte van de subsidie naar rato verlaagd. Aanvragen van de subsidie kan via RVO.nl . Het erkende leerbedrijf moet de subsidie wel aanvragen binnen een jaar na afloop van de praktijkleerplaats. 5. Aanvraag subsidie groepshulp kinderopvang tot 28 november 2025 Van 3 november 2025 9.00 uur tot en met 28 november 2025 17.00 kunt u via RVO.nl weer subsidie aanvragen voor groepshulpen (groepsondersteuners) in uw kinderopvang. De subsidie bedraagt maximaal € 10.056 per jaar per groepshulp. U kunt de subsidie voor maximaal tien groepshulpen aanvragen. Er gelden wel voorwaarden . Het beschikbare budget bedraagt in 2025 € 1.735.000. Bij overschrijding van het budget wordt de hoogte van de subsidie per groepshulp naar rato verlaagd. 6. Verbetering koopkracht deeltijd-minimumloners Deeltijdwerkers die op jaarbasis minder verdienen dan het minimumloon en een loonsverhoging hebben die lager is dan de algemene loonontwikkeling, hebben in 2025 te maken met negatieve inkomensgevolgen. Deze gevolgen worden, op verzoek van de Tweede Kamer, vanaf 2026 gecompenseerd. Zo krijgen de lage inkomens in 2026 meer recht op arbeidskorting, waardoor vooral deeltijdwerkers met een uurloon op of rond het minimumloon er iets op vooruitgaan. Ter budgettaire dekking gaan de verhogingen van de arbeidskorting van € 25 en € 27 niet door, wordt het tarief in de eerste schijf van de IB in 2026 0,05% minder verlaagd (en in de komende jaren in geleidelijke stapjes nog minder verlaagd (tot 0,09% minder in 2035)) en wordt het tarief van 49,5% in de IB verschuldigd vanaf een lager inkomen dan eerder in het Belastingplan 2026 was opgenomen.
21 november 2025
Het wettelijk minimumuurloon wordt per 1 januari 2026 verhoogd. Wat zijn de nieuwe geïndexeerde uurtarieven? Vanaf 21 jaar Door een indexatie van 2,15% zal het wettelijk minimumuurloon voor een werknemer vanaf 21 jaar vanaf 1 januari 2026 € 14,71 per uur bedragen. Nu bedraagt het wettelijk minimumuurloon voor een werknemer van 21 jaar en ouder nog € 14,40 per uur. Let op! De berekening van het indexatiepercentage is gebaseerd op het gemiddelde van de procentuele ontwikkeling van de contractlonen in de marktsector, in de gepremieerde en gesubsidieerde sector en bij de overheid. Wettelijk minimumuurloon 15 tot en met 20 jaar Door de stijging van het wettelijk minimumuurloon voor werknemers van 21 jaar en ouder, stijgt het wettelijk minimumuurloon voor jongere werknemers per 1 januari 2026 als volgt: Leeftijd Percentage Minimumuurloon 21 jaar en ouder 100,0% € 14,71 20 jaar 80,0% € 11,77 19 jaar 60,0% € 8,83 18 jaar 50,0% € 7,36 17 jaar 39,5% € 5,81 16 jaar 34,5% € 5,07 15 jaar 30,0% € 4,41 Let op: In de Voorjaarsnota 2025 was door het huidige kabinet afgesproken om het minimumjeugdloon voor jongeren van 16 tot en met 20 jaar vanaf 2027 geleidelijk te verhogen. Het is nog niet bekend of het nieuwe kabinet deze plannen overneemt. Wettelijk minimumuurloon bbl Voor werknemers met een arbeidsovereenkomst in verband met een beroepsbegeleidende leerweg (bbl) geldt voor werknemers in de leeftijd van 18 tot en met 20 jaar een ander percentage. Het wettelijk minimumuurloon voor deze werknemers is per 1 januari 2026 als volgt: Leeftijd Percentage Minimumuurloon 21 jaar en ouder 100,0% € 14,71 20 jaar 61,5% € 9,05 19 jaar 52,5% € 7,72 18 jaar 45,5% € 6,69 17 jaar 39,5% € 5,81 16 jaar 34,5% € 5,07 15 jaar 30,0% € 4,41 Let op: In juli 2025 maakte de minister van OC&W bekend dat hij de lagere percentages voor werknemers in de bbl met ingang van 1 januari 2027 wil afschaffen. Dit is nu een plan, dat verder nog niet concreet is.
21 november 2025
De belastingrente voor de inkomstenbelasting (IB) bedraagt in 2026 hoogstwaarschijnlijk 5%. Voor de vennootschapsbelasting (Vpb) zal dit waarschijnlijk 7,5% zijn. Beide percentages zijn 1,5% lager dan in 2025. Hoe wordt de nieuwe belastingrente vastgesteld? De belastingrente wordt één keer per jaar opnieuw vastgesteld. De nieuwe rente gaat dan per 1 januari gelden. In een besluit is vastgelegd hoe dit moet gebeuren. Daarbij geldt als basis de vóór 1 november van het voorafgaande jaar laatste gepubliceerde ECB-rente voor basisfinancieringstransacties. Voor de belastingrente voor het jaar 2026 gaat het hierbij om de op 11 juni 2025 gepubliceerde ECB-rente voor basisfinancieringstransacties. Die bedraagt 2,15%. Voor 1 november 2025 vond geen andere publicatie meer plaats. Let op: In het besluit is ook opgenomen dat de belastingrente altijd wordt vastgesteld op een afronding van halve procenten. Leidt de berekening tot een andere belastingrente, dan vindt dus afronding plaats. Verder wordt het belastingrentepercentage ten opzichte van het bestaande belastingrentepercentage maximaal 2% hoger of lager. Belastingrente IB 2026 Voor de IB wordt de hiervoor genoemde ECB-rente volgens het besluit verhoogd met 3%. Daarbij is ook opgenomen dat de minimale belastingrente altijd 4,5% is. Met deze rekenregels bedraagt de belastingrente voor de IB in 2026 5% (2,15% + 3% = 5,15%, afgerond op halve procenten is dat dus 5%). In 2025 bedraagt de belastingrente voor de IB nog 6,5%. Let op: Dit percentage geldt ook voor de meeste andere belastingen, onder meer de loonbelasting, omzetbelasting, dividendbelasting, erfbelasting et cetera. Belastingrente Vpb 2026 Voor de Vpb wordt de hiervoor genoemde ECB-rente volgens het besluit verhoogd met 5,5%. Daarbij is ook opgenomen dat de minimale belastingrente altijd 5,5% is. Met deze rekenregels bedraagt de belastingrente voor de Vpb in 2026 7,5% (2,15% + 5,5% = 7,65%, afgerond op halve procenten is dat dus 7,5%). In 2025 bedraagt de belastingrente voor de Vpb nog 9%. Let op: Dit percentage geldt ook voor de bronbelasting en de minimumbelasting. Nog geen officiële bekendmaking Het belastingrentepercentage voor 2026 is nog niet door de Belastingdienst bekendgemaakt. Gebaseerd op het besluit komen de percentages uit op 5 en 7,5%, maar daarvan is dus nog geen officiële bevestiging. Bezwaar belastingrente Over de hoogte van de belastingrente loopt een procedure bij de Hoge Raad. Bezwaren tegen de belastingrente zijn aangewezen als zogenaamde massaalbezwaarprocedure. Dit betekent dat degenen die bezwaar maken tegen de belastingrente pas een uitspraak van de Belastingdienst krijgen als de Hoge Raad uitspraak heeft gedaan. Let op: Wilt u aansluiten bij deze massaalbezwaarprocedure, dan moet u op tijd een bezwaar indienen tegen de belastingrente. Neem voor meer informatie hierover contact op met onze adviseurs.